M2 Talent H5.5 Spelling les 2

M2 H5.5 Spelling
Les 2: De apostrof
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

M2 H5.5 Spelling
Les 2: De apostrof

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Huiswerk van afgelopen week:
H5.5 Spelling opdracht 1-5

Onderwerp: Engelse werkwoorden. 

Gelukt?

Slide 2 - Diapositive

Hij ... straks de tijd bij de wedstrijd.
(timen)

Slide 3 - Question ouverte

Ik ... mijn document gisteren op een usb-stick (saven)

Slide 4 - Question ouverte

De apostrof
De apostrof is een komma in een woord, zoals in vmbo'er.
Wanneer schrijf je een apostrof?

1.  Bij het meervoud van woorden die eindigen op een a, i, o, u of y. Je zou het woord anders verkeerd uitspreken.

voorbeeld: ski's, baby's, foto's, pizza's, menu's






Slide 5 - Diapositive

De apostrof
2.  Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken. 

Bijvoorbeeld: Anja's tablet, Ivo's jas

Let op: eindigt het woord op een s-klank, dan schrijf je alléén een apostrof.
Felix' vrienden (de vrienden van Felix)                  en dus niet Felix's vrienden
Bas' voetbalteam (het voetbalteam van Bas)     en dus niet: Bas's voetbalteam






Slide 6 - Diapositive

De apostrof
3. Bij verkleinwoorden die eindigen op y.

Bijvoorbeeld: baby'tje, pony'tje

4. Na cijfers (A4'tje) en bij woorden als vmbo'er en BN'er, ook als die woorden in het meervoud staan.

Bijvoorbeeld: bh's, cd's




Slide 7 - Diapositive

Hoe typ je de apostrof?
Type een woord.
Typ daarna de 'hoge komma'
Typ een spatie. 
Typ daarna de rest van het woord.

Slide 8 - Diapositive

Even oefenen
Denk dus aan de regels. Je schrijft een apostrof:

1.  bij het meervoud van woorden die eindigen op een a, i, o, u of y. 
2. als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders       
     verkeerd uitspreken. 
3. bij verkleinwoorden die eindigen op y.
4. na cijfers (A4'tje) en bij woorden als vmbo'er en BN'er.

Slide 9 - Diapositive

Goed of fout?

hobby'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?

telefoon'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?

hobby'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Goed of fout?

Jan's voetbalteam
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Goed of fout?

dvd's
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Goed of fout?

vmbo-'er
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Goed of fout?

foto's
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Huiswerk
- Talent H5.5 opdracht 6 t/m 8
- Extra spellingtaak van H4 en H5.
            -> blz. 171, opdracht 1, 3, 6 en 7
            -> blz. 213, opdracht 1, 3, 4, en 5


Maak een nieuw Google document aan. Geeft het een duidelijke naam. Typ de antwoorden in dit document en lever in via de opdracht in Classroom.

Slide 17 - Diapositive

Nu:
Blijf in de Google Meet. 
Maak de formatieve toets spelling.
Als je klaar bent, geeft je dat aan (via chat of microfoon).

Slide 18 - Diapositive