DUITS

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Was machen wir heute?

- Lernziele

- terugblik werkwoorden

- filmpje

- Vragen (Quiz)

- meervoud woorden

- oefening (uit werkboek Schritt 18)

- Afsluiting / Wat geleerd

- Je leert nieuwe woorden uit een filmpje herkennen

- Je kunt een aantal meervoudswoorden opschrijven

- Je leert een stad van Duitsland kennen. 

Lernziele (leerdoelen)

Thema:  wohnen und beschreiben

Welke woorden heb je voorbij horen komen?

De leerling mag in het Nederlands en de andere genoemde talen antwoorden.

Wat betekent Flugzeug?

1. Vliegtuig
2. Vluchtstrook
3. Vliegje
4. Vluchtauto

Wat betekent Überraschung?

1. Overval
2. Overhaasten
3. Verrassing
4. Pannekoek

Nilpferd

Schmetterling

Kugelschreiber

Krankenwagen

Aschenputtel

Kanarienvogel

Gänseblümchen

Wat betekent Naturwissenschaften?

1. Natuurkennis
2. Natuurkunde
3. Wetenschap
4. Scheikunde

Wat betekent Krankenhaus?

1. Gekkenhuis
2. Krakkemikkig huis
3. Bouwval
4. Ziekenhuis

Das Ende des Quizes

Wer hat gewonnen?

Dann folgt jetzt die Grammatik.

meervoud van Duitse woorden

We maken nu opgave 2b 

(Schritt 18) in het meervoud zetten:

das Buch  - die Bücher

das Lied - die Lieder

der Jungendliche - die Jugendlichen

der Monat - die Monate

die Stunde - die Stunden

der Bruder - die Brüder

die Schwester - die Schwestern

die Klasse - die Klassen

samenvattend

• De uitgangen van de werkwoorden (fe)e st t en t en moet je nu kunnen toepassen 
• Meervoudsregels kennen veel verschillen, dus je moet altijd die woorden erbij leren
• Hannover is een groene stad in het Bundesland Nedersaksen

Zie de studiewijzer voor HW

deze week Schritt 19 +20

Afsluiting

Wat hebben we gedaan/geleerd?