DUITS

1 / 17
suivant
Slide 1: Vidéo
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Welke woorden heb je voorbij horen komen?

Slide 2 - Carte mentale

Wat betekent Flugzeug?
A
Vliegtuig
B
Vluchtstrook
C
Vliegje
D
Vluchtauto

Slide 3 - Quiz

Wat betekent Überraschung?
A
Overval
B
Overhaasten
C
Verrassing
D
Pannekoek

Slide 4 - Quiz

Nilpferd
Schmetterling
Kugelschreiber
Krankenwagen
Aschenputtel
Kanarienvogel
Gänseblümchen

Slide 5 - Question de remorquage

Wat betekent Naturwissenschaften?
A
Natuurkennis
B
Natuurkunde
C
Wetenschap
D
Scheikunde

Slide 6 - Quiz

Wat betekent Krankenhaus?
A
Gekkenhuis
B
Krakkemikkig huis
C
Bouwval
D
Ziekenhuis

Slide 7 - Quiz

Und jetzt...

Slide 8 - Diapositive

De hoofdstad van Duitsland is...
A
Keulen
B
Bonn
C
Berlijn
D
Hamburg

Slide 9 - Quiz

Berlin
Wie is er ooit naar Berlijn geweest?

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel inwoners heeft Berlijn?
A
Meer dan 7 miljoen
B
Tussen de 2 en 3 miljoen
C
Tussen de 3 en 4 miljoen
D
Minder dan 2 miljoen

Slide 11 - Quiz

Hoe hoog is de Fernsehturm?
A
250 meter
B
386 meter
C
165 meter
D
295 meter

Slide 12 - Quiz


Welke rivier stroomt er door Berlijn?
A
Weser
B
Donau
C
Rijn
D
Spree

Slide 13 - Quiz


Welk bekend punt in Berlijn zien we hier?
A
Checkpoint Charlie
B
Tempelhof
C
Potsdamer Platz
D
Unter den Linden

Slide 14 - Quiz

Wat is dit?
A
eine Bretzel
B
ein Kaiserbrötchen
C
ein Käsebrötchen
D
eine Baguette

Slide 15 - Quiz


Welke vlag toont het wapen van Berlijn?
A
De linker vlag is de vlag van Berlijn. Op de vlag staat de Duitse arend.
B
De middelste vlag is van Berlijn. Op de vlag staat de beer van Berlijn.
C
De rechter vlag is die van Berlijn. Op de vlag staat de leeuw van Berlijn.

Slide 16 - Quiz

Waar komt de naam Ampelmann vandaan ?
A
van het logo van voetbalclub Herta BSC
B
van het stadslogo van Berlijn
C
van het Duitse stoplicht
D
van de vele graffiti op de Berlijnse Muur

Slide 17 - Quiz