Over taal, les 11, herhaling voor- en achtervoegsels

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn eigenlijk voor-en achtervoegsels?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor- en achtervoegsels
Onmogelijk 
Herkauwen
Fantasierijk 
Beweegbaar

Voor- en achtervoegsels helpen je om achter de betekenis van een woord te komen.  Ze hebben een vaste betekenis. 
On = niet (niet mogelijk)
Her = opnieuw
Rijk = met veel (met veel fantasie)
Baar = Het kan bewegen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg over voorvoegsels
Sommige woorden bestaan uit een woord en voorvoegsel. Een voorvoegsel helpt je om de betekenis van een woord te vinden. Het staat voor het woord.

Openen --> heropenen --> opnieuw openen--> her = weer, opnieuw
Nodig --> onnodig --> niet nodig --> on = niet 
Lukt --> mislukt --> niet gelukt --> mis = verkeerd, fout       


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Een achtervoegsel bestaat niet als los woordje. Het kan soms wel een betekenins hebben.


-loos = zonder, bv. kleurloos
- (t)je = klein
- achtig = een beetje als, bv. blauwachtig
Achtervoegsel

Slide 7 - Diapositive

Verwerking
Zet uw leerlingen aan het werk met de verwerkingsopdrachten.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions