BSR 14/03 1aha Spelling §7 pv tt

Open je boek op blz. 252-253.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§7 Persoonsvorm
tegenwoordige tijd
Voordat we beginnen:
1AHA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open je boek op blz. 252-253.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§7 Persoonsvorm
tegenwoordige tijd
Voordat we beginnen:
1AHA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Diapositive

  • Je weet waar we de komende tijd aan gaan werken bij Nederlands.
  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les:
  • Waar gaan we de komende tijd aan werken?
  • Starten met Cursus 7: Spelling.
  • Hoe spel je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd?
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor opdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive



§7 Persoonsvorm 
tegenwoordige tijd
blz. 252-253.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat voor woordsoort is een persoonsvorm altijd?
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hij ... (bedienen) zijn gasten.
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zij ... (zwaaien) naar haar buurjongen.
A
zij zwaait
B
zij zwaaid

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hij ... (vinden) dat vast geen probleem.
A
hij vindt
B
hij vind

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Jij ... (onthouden) dat toch niet!
A
jij onthoud
B
jij onthoudt

Slide 13 - Quiz

Uitlegfilmpje!

Slide 14 - Diapositive

Wat klopt hier niet?

Slide 15 - Diapositive

Wat klopt hier niet?

Slide 16 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 17 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Ik ......(geven) het terug.
A
geef
B
geeft
C
gaf

Slide 18 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De vliegtuigen ....... op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden

Slide 19 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 20 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 21 - Quiz

Scheidbare werkwoorden hebben twee verschillende ik-vormen.
Deze werkwoorden kun je namelijk loskoppelen. 

Wil je dat ik dit opschrijf?
Ik schrijf dit op

Hij kan heel snel afwassen.
Ik heb echt geen zin om af te wassen.
Let op!

Slide 22 - Diapositive

Aan het werk
Optie A
= huiswerk
Optie B
als optie A klaar is
Optie C
als optie A klaar is
Cursus 7: Spelling, §7 Persoonsvorm in tegenwoordige tijd.
(blz. 252-253).

Havo: opdracht 1, 3, 4 en 5.

Vwo: Opdracht 1, 3, 4 en 6.



Oefen verder in de online trainer via Magister -> leermiddelen -> Nederlands -> Cursus 7 Spelling -> paragraaf 7.

Of werk alvast verder aan paragraaf 8. 



Maak een samenvatting van spelling §7. Gebruik voorbeelden uit het boek of verzin zelf voorbeelden.
timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

  • Je weet waar we de komende tijd aan gaan werken bij Nederlands.
  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 24 - Diapositive

'Ik weet hoe ik de persoonsvorm in tegenwoordige tijd moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Vidéo

Wie heeft nog een vraag over grammatica zinsdelen?

Slide 27 - Diapositive