Past simple met klas 2E







Gastles door mw. Jurg
Datum: 11-11-2022
Klas 2E
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon







Gastles door mw. Jurg
Datum: 11-11-2022
Klas 2E

Slide 1 - Diapositive

Wie ben ik?
  • 27 jaar
  • Voetbal (keepster)
  • Amerika
  • Liefde voor de Engelse taal
  • Opleiding tot docent Engels 


Slide 2 - Diapositive

Huishoudelijke mededelingen

  1. Les wordt opgenomen
  2. Graag hand opsteken bij vragen of opmerkingen

Slide 3 - Diapositive

Compare the following sentences
Spiderman walks to work every day.


vs.


Spiderman walked to work yesterday.

Slide 4 - Diapositive

Compare the following sentences
Spiderman walks to work every day.

Present Simple
vs.

Spiderman walked to work yesterday.

Past Simple

Slide 5 - Diapositive

Aan het einde van de les 
1. Kun jij in je eigen woorden uitleggen hoe je de Past Simple maakt van de regelmatige werkwoorden in het Engels.
2. Kun jij in je eigen woorden uitleggen wanneer je de Past Simple gebruikt.
3. Heb jij in het Engels een verhaaltje schrijven over een gebeurtenis in het verleden.

Slide 6 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Voorkennis
  2. Uitleg
  3. Zelf aan de slag met de opdrachten
  4. Evalueren
  5. Tips en tops

Slide 7 - Diapositive

Wat weet jij al over de Past Simple?

Slide 8 - Diapositive

Wat is de past simple?
De past simple wordt gebruikt voor dingen die in het verleden zijn gebeurd, maar nu voorbij zijn.

Signaalwoorden: Last weekend, yesterday, in 2020, two years ago

Voorbeelden: 
- I walked home after school yesterday
- I talked to my teacher last week.
- We visited Barcelona two years ago.

Slide 9 - Diapositive

Hoe maak je de past simple?
Basisregel: stam van het werkwoord + ed

Het maakt hierbij niet uit op wie het werkwoord betrekking heeft 

I walk (to walk) > I walked
Spiderman jumps (to jump) > Spiderman jump..

Slide 10 - Diapositive

Hoe maak je de past simple?
Basisregel: stam van het werkwoord + ed

Het maakt hierbij niet uit op wie het werkwoord betrekking heeft 

I walk (to walk) > I walked
Spiderman jumps (to jump) > Spiderman jumped
It happens (to happen) > It happen..

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je de past simple?
Basisregel: stam van het werkwoord + ed

Het maakt hierbij niet uit op wie het werkwoord betrekking heeft 

I walk (to walk) > I walked
Spiderman jumps (to jump) > Spiderman jumped
It happens (to happen) > It happened

Slide 12 - Diapositive

Uitzonderingen
Wat valt op aan het werkwoord deze zin?
  • Some of the students escaped.

Slide 13 - Diapositive

Uitzonderingen
Wat valt op aan het werkwoord deze zin?
  • Some of the students escaped.

To escape

1. Werkwoorden die eindigen op -e krijgen alleen een -d

Slide 14 - Diapositive

Uitzonderingen
1. Werkwoorden die eindigen op -e krijgen alleen een -d

To juggle - I juggled a soccer ball

To gamble - We gambled last night

Slide 15 - Diapositive

Uitzonderingen
Wat valt op aan het werkwoord in deze zin?
  • Spiderman tried to save the children.

Slide 16 - Diapositive

Uitzonderingen
Wat valt op aan het werkwoord in deze zin?
  • Spiderman tried to save the children.

To try

2. Werkwoorden die eindigen op een -y met een medeklinker ervoor worden vervangen door –ied.

Slide 17 - Diapositive

Uitzonderingen
2. Werkwoorden die eindigen op een -y met een medeklinker ervoor worden vervangen door –ied.

To cry - I cried last night. 

To fry - They fried the chicken.

Slide 18 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Veel werkwoorden hebben een onregelmatige vorm in de verleden tijd.

Kan iemand een onregelmatig werkwoord noemen?




Slide 19 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Veel werkwoorden hebben een onregelmatige vorm in de verleden tijd.

Kan iemand een onregelmatig werkwoord noemen?

Voorbeelden: 
To be / to see / to eat



Slide 20 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Veel werkwoorden hebben een onregelmatige vorm in de verleden tijd

Voorbeeld:
To be (zijn) in tegenwoordige tijd: am / is / are
To be in verleden tijd: was / were



Slide 21 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Hoe weet je dan wanneer je te maken hebt met een regelmatig werkwoord of een onregelmatig werkwoord?

Slide 22 - Diapositive

Uit je hoofd leren!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 1
1. Pak de handout erbij
2. Zet elk werkwoord in de Past Simple

Ben je klaar? 
1. Steek je hand omhoog 
2. Je ontvangt de answer key
3. Je kijkt zelf je antwoorden na
4. Bij vragen: steek je hand omhoog

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 2 
- Je gaat een verhaaltje schrijven in het Engels over een situatie in het verleden waarin je iemand hebt gered

- Zorg ervoor dat je er daadwerkelijk een verhaaltje van maakt

- Aan het eind van de les zal ik iemand vragen zijn verhaaltje met ons te delen

Slide 26 - Diapositive

1. Wat?


2. Hoe?


3. Hulp nodig?

4. Hoe lang?

5. Uitkomst?


6. Klaar?

Maak opdracht 1. Klaar? Controleer je antwoorden. Ga daarna door naar opdracht 2.

Individueel, eventueel met behulp van de lijst met onregelmatige werkwoorden

Steek je vinger op

15 minuten

Kort Engels verhaaltje geschreven in de verleden tijd

Lees het verhaaltje voor aan je buurman/vrouw.
timer
15:00

Slide 27 - Diapositive

Nabespreken
1. Kun je in je eigen woorden uitleggen wanneer je de Past Simple gebruikt?
2. Kun je in je eigen woorden uitleggen hoe je de Past Simple maakt van regelmatige werkwoorden?
2. Heb je een verhaaltje geschreven in het Engels over een situatie in het verleden?

Slide 28 - Diapositive

Tot slot ...
1 Tip 
  • Wat kan ik de volgende keer beter of anders doen? Denk aan de les zelf en/of aan mij als docent.

1 Top
  • Wat vond je goed aan de les en/of aan mij als docent?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive