P4 - Cultuur van het moderne les 1

HAVO 5
Kunst Algemeen
Cultuur van het Moderne
inleiding
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

HAVO 5
Kunst Algemeen
Cultuur van het Moderne
inleiding

Slide 1 - Diapositive

modern

Slide 2 - Carte mentale

Over welke periode hebben we het als we praten over het 'moderne'
A
vanaf 1950 tot nu
B
vanaf 1800 tot nu
C
vanaf 1900 tot 19:50
D
vanaf 1850 tot 1900

Slide 3 - Quiz

belangrijke gebeurtenissen

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

inleiding
H8 Cultuur van het Moderne
moderne tijd
1. secularisatie
2. voortgang / ontwikkeling - alles kan verbeterd worden
3. wetenschap - vervanging van God
4. individualiteit

Slide 6 - Diapositive

inleiding
H8 Cultuur van het Moderne
modernisme
Verzamelnaam voor verschillende stijlen en stromingen die ontstaan in korte tijd.

Lees de tekst op bladzijde 158 en 159 en leg uit waarom de afbeelding links symbool kan staan voor het ontstaan en de ontwikkeling van het modernisme. 
Edward Wadsworth

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

inleiding
H8 Cultuur van het Moderne
modernisme
expressionisme
futurisme
kubisme
Jugendstil
constructivisme
surrealisme

Slide 9 - Diapositive

inleiding
H8 Cultuur van het Moderne
modernisme
expressionisme
futurisme
kubisme
Jugendstil
constructivisme
surrealisme

Slide 10 - Diapositive

inleiding
H8 Cultuur van het Moderne
modernisme
expressionisme
futurisme
kubisme
Jugendstil
constructivisme
surrealisme
Modernisme
  • vanuit gedachte van de moderne tijd (-isme). Verwerpen van artistieke ideeën uit eerdere periodes.
  • kunst wordt niet meer gemaakt vanuit de gedachte van goddelijke inspiratie, maar vanuit artistiek 'belang'.   
  • artistiek belang: kunstenaars raken geïnteresseerd in het beoefenen van de kunst zelf (in plaats vanuit een doel of opdracht) en de technieken en de manier waarop.
  • geloof in de mogelijkheid van het 'objectief verbeteren' van kunst. 

Slide 11 - Diapositive

8.1 expressie
kunstenaars verkennen: aandacht voor zichtbare werkelijkheid         expressie van innerlijk
H8 Cultuur van het Moderne
Een mogelijke toetsvraag is:
Leg uit welke technische ontwikkeling zou kunnen hebben bijgedragen aan de zoektocht van kunstenaars waarbij ze afweken van het weergeven van de zichtbare werkelijkheid?
kunstenaars laten zich leiden door driften
Sigmund Freud: mens wordt onbewust aangestuurd door driften (seksualiteit en agressie)
boek: Die Traumerung: beschrijft duistere wereld in dromen
inspireert kunstenaars: Schönberg
Erwartung Een verwarde vrouw daalt 's nachts door een ondoordringbaar bos, op zoek naar haar geliefde. Alles in het donker jaagt haar schrik aan. Ze hallucineert en ze is bang. 

Bekijk de video: Wat is het doel van Schonberg met deze opera? Wat wil hij bereiken bij de kijker? Op welke manier doet hij dat?

Slide 12 - Diapositive

8.1.1 hoekig
H8 Cultuur van het Moderne
19e eeuw: impressionisme  = registratie van wat je ziet en hoort
vanaf 1900: expressionisme = naar buiten brengen van gevoel
nadruk op individu
Die Brücke:
kunstenaarsgroep wil brug naar moderne tijd
breken met geldende regels
onderbewuste
innerlijke drijfveren
chaotische stijl
publiek

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

8.1.1 hoekig
H8 Cultuur van het Moderne
dans
Le Sacre Du Printemps 
  • hoekige bewegingen
  • dansers reageren op muziek
  • lastig om een verhaal te herkennen
  • breken met regels van klassiek ballet
Vaslav Nijinski
muziek
Le Sacre Du Printemps 
Igor Stravinsky
  • abstracte muziek
  • geïnspireerd op Russische volksmuziek
  • complexe onregelmatige ritmes
  • premiere - 1913 - grote schande: groot gevecht voorstander en tegenstanders. 

Slide 15 - Diapositive

8.1.1 hoekig
H8 Cultuur van het Moderne
Hexentanz - Mary Wigman
Welke bewegingen zie je in deze dans terugkomen?

Welke expressieve bedoeling zal de danseres hebben in deze dans?


Slide 16 - Diapositive

8.1.2 niet-westerse
H8 Cultuur van het Moderne
Hexentanz - Mary Wigman

Slide 17 - Diapositive

H4 Hofcultuur
toets
wel leren
niet leren
betekenis aspecten muziek
jaartal waarop Poetica is geschreven
doelen van tragedie voor Grieken
invloed klassieke tijd op huidige tijd
naam Griekse tempel
jaartallen wereldgesch vs kunstgesch
verhouding wereldgesc -kunstgesc
kenmerken harmonie muziek

Slide 18 - Question de remorquage

H4 hofcultuur
opdracht
                                Maak een schematische samenvatting van het paragraaf 4.1.3 Stravaganza. Doorloop de volgende stappen om tot een schematische samenvatting te komen:

1. lees één keer de hele tekst
2. lees de tweede keer een tekst en onderstreep de belangrijke begrippen, verwijzingen, signaalwoorden (dus, waardoor, om die reden, etc.) en opsommingen (1, 2, 3). 
3. maak op een leeg blaadje (liefst gekanteld) een schematische samenvatting. 
  • noteer de titel van de paragraaf
  • bepaal hoe de onderstreepte begrippen zich verhouden tot de titel. 
  • noteer oorzaak - gevolg situaties door middel van pijlen
  • noteer opsommingen door middel van 1, 2, 3
  • noteer eventuele andere belangrijke begrippen / verbanden

Vergelijk jouw schematische samenvatting eerst met de persoon naast je. Pas jouw schematische samenvatting eventueel nog aan. 

Vergelijk jullie schematische samenvatting met die van de docent. 

Slide 19 - Diapositive

H3 vroegrenaissance
Weten en meten
Dans als onderdeel van hoffeesten
toetsvraag
Je kunt een toetsvraag verwachten waarbij je moet aangeven waarom het logisch is dat de moresca met professionele dansers aan het hof een logische ontwikkeling is binnen de renaissance. 

Je kunt hier een verbinding maken met 4.1 Homo Universalis. In de Renaissance wordt telaent en kennis steeds meer gewaardeerd. Een dans die vooral wordt gedanst door professionale hofdansers past prima in die gedachten. 

Slide 20 - Diapositive

klassieken
samenvatting
schematische samenvatting
  • pijlen om verbanden aan te geven
  • / om een relatie aan te geven
  • ? voor een vraagstelling binnen het proces
  • = als begrippen (of groepen) gelijk zijn aan andere begrippen

doel
  • helpen met redeneren;
  • begrippen beter onthouden;
  • belangrijke informatie gemakkelijker opslaan.

Slide 21 - Diapositive

klassieken
toets
wel leren
niet leren
betekenis aspecten muziek
jaartal waarop Poetica is geschreven
doelen van tragedie voor Grieken
invloed klassieke tijd op huidige tijd
naam Griekse tempel
jaartallen wereldgesch vs kunstgesch
verhouding wereldgesc -kunstgesc
kenmerken harmonie muziek

Slide 22 - Question de remorquage

H3 vroegrenaissance
lijnperspectief
Bij de lijnperspectief speelt de horizon een grote rol. Op de horizon liggen namelijk verdwijnpunten (ook vluchtpunten genoemd) van horizontale lijnen.

Slide 23 - Diapositive

                               Vergelijk jouw schematische samenvatting met die van de docent. Welke begrippen heb jij wel genoemd die de docent niet heeft genoemd? 

                               Bedenk bij beide paragrafen één mogelijke toetsvraag. Probeer verder te denken dan reproductievragen. 

                               Bekijk de leerdoelen op Learnbeat. Kruis aan welke leerdoelen van de tot nu toe behandelde paragrafen jij hebt behaald en waar je nog de kennis of het inzicht voor mist.  



 
3.3 Vlaamse polyfonie
opdracht
opdracht
opdracht
toetsvraag
Een voorbeeld van een toetsvraag gericht op reproductie is:

Noem twee eigenschappen van de 'danse basse'. 

Zo'n vraag is letterlijk te leren en vraagt geen inzicht of toepassing van geleerde begrippen. Deze vragen krijg je incidenteel, maar leveren weinig punten op en bereiden je ook niet voldoende voor op het examen. 

Slide 24 - Diapositive

                                Onderstreep de belangrijkste begrippen en maak een schematische samenvatting van paragraaf 5 'Weten en meten'. Hou de leerdoelen (Learnbeat of LessonUp) bij de hand om te kijken waar jouw schematische samenvatting aan moet voldoen. 

                                
3.5 Weten en meten
opdracht

Slide 25 - Diapositive

barok

Slide 26 - Carte mentale

Wie moesten er overdonderd worden tijdens de barok?
A
de Fransen
B
kerkverlaters en ongelovigen
C
de paus
D
Lodewijk XIV

Slide 27 - Quiz