Test begrippen blok 1

Test begrippen blok 1

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Test begrippen blok 1

Slide 1 - Diapositive

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'afgang'
A
afgaan voor het publiek omdat je een fout maakt
B
het verlaten van het toneel door een speler
C
slotfase­ van een toneel– of theaterstuk

Slide 2 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'antagonist'
A
indien spanning wordt opgebouwd maar teleurstellend afloopt
B
schrijver van een voorstelling
C
een tegenspeler op het toneel

Slide 3 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'claus'
A
tekst passage die door één speler achtereen wordt uitgesproken
B
de groep spelers van een productie in theater of film
C
tegenstelling tussen rollen of binnen een rol

Slide 4 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'dramatiseren'
A
verhou­dingen tussen de rol­len on­der gegeven omstandigheden van plaats, ruimte en tijd
B
verhaal met veel rolhandelingen en acties en weinig beschrijving
C
omzetten van een verhaal in een te spelen spelwerkelijkheid

Slide 5 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'ensceneren'
A
presentatie moge­lijkhe­den compone­ren tot een voor het publiek in­teres­sant geheel
B
openingsscène
C
Een voorstelling die bestaat uit één akte, dus zonder pauze

Slide 6 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'genre'
A
Degene die verantwoordelijk is voor het opmaken van de spelers
B
Het soort voorstelling zoals bijvoorbeeld komedie
C
spel door middel van klanken, geluiden, tekst

Slide 7 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'mime'
A
uitdrukkingen op het gezicht
B
abstracte bewegingstaal om gedachten en emoties vorm te geven
C
uitgesproken gedachteontwikkeling

Slide 8 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'sketch'
A
alleen spelen
B
degene tijdens een presentatie de tekst fluisterend voorzegt, als de speler deze is vergeten
C
een kort komisch optreden

Slide 9 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'totaaltje'
A
omzetting van (de kenmerken van) een rol (of voor­werp) in lichaamshouding en beweging
B
De hijsinstallatie boven het toneel voor decorstukken
C
basislicht stand voor alle plekken op de speelvloer, uitgangspositie van de belichting

Slide 10 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'zwarte doos'
A
Een los decorstuk
B
verduisterde ruimte met vlakke vloertheater en een tribune voor publiek
C
Een schijnwerper die op het toneel een speler volgt

Slide 11 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'spelvaardigheid'
A
het vermogen ver­beelding met het dra­ma­tisch instrument in samen­spel vorm te ge­ven
B
fictieve wereld waarin spelers vertoeven en hande­len
C
geladenheid binnen een rol of si­tua­tie, die de verwachting wekt dat er iets staat te gebeu­ren

Slide 12 - Quiz

Wat is de omschrijving bij het begrip: 'souffleur'
A
een komische, sterk fysieke speelstijl die vaak door overdrijving en herhaling de lach opwekt
B
degene tijdens een presentatie de tekst fluisterend voorzegt, als de speler deze is vergeten
C
een eenheid binnen een toneeltekst of improvisatievoorstelling, zonder wis­seling van tijd, ruimte en rol­len

Slide 13 - Quiz