Formuleren, H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Formuleren, H6 (her)

Verbanden tussen zinnen aanbrengen

-signaalwoorden

- verwijswoorden

Ik wil uitslapen, maar het is vakantie.
Ik wil uitslapen, want het is vakantie.

Welk verschil zit er tussen deze zinnen?

In het zuiden van het land sneeuwt het, ... hier valt er regen.

1. daarom
2. tenzij
3. dus
4. maar

... Peter staat te koken, ruimt Ilse de keuken op.

1. Om te beginnen
2. Doordat
3. Terwijl
4. Zodat

Je kunt naar de bioscoop, ... de coronamaatregelen zijn versoepeld.

1. wanneer
2. indien
3. tenzij
4. mits

... het onweert, kun je in dat meertje wel gaan zwemmen.

1. Tenzij
2. Mits
3. Wanneer
4. Als

... gaan we douchen, ... gaan we uit!

1. Aan de ene kant, aan de andere kant
2. Zo, daarom
3. Eerst, daarna
4. Indien, toch

Mevrouw De Wild moppert dat zij niet uitkijkt.
Mevrouw De Wild moppert dat hij niet uitkijkt.

Welk verschil zit er tussen deze zinnen?

Het is een huis met zwembad. ... ligt aan de rand van een bos.

1. Die
2. Dat
3. Wat
4. Deze

Ik weet niet of zij mee willen gaan. Heb je het ... al gevraagd?

1. hun
2. hen
3. zij
4. jullie

Dat is de docent ... ik nog wat wil vragen.

1. waaraan
2. aan die
3. aan wie
4. dat

De boeken voor Duits liggen nog in mijn kluisje. ... heb ik vandaag echt nodig!

1. Dat
2. Dit
3. Deze
4. Die

Jij hebt een rekenmachine ... ik graag mijn wiskunde zou willen maken.

1. waarmee
2. waarin
3. met die
4. met dat

Wat ik het best snap, zijn de...

1. verwijswoorden
2. signaalwoorden