2HVa en b herhaling en vragen

Welkom 2HVa

Taalvoutje

Zie jij de fout hiernaast?
Hoe zou jij die corrigeren?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2HVa

Taalvoutje

Zie jij de fout hiernaast?
Hoe zou jij die corrigeren?

Slide 1 - Diapositive

me = mijn
welk woordsoort?
De ouders riepen allerlei aanwijzingen naar de spelers. De beste ... stonden weer eens aan wal.

Welke woord moet er op de puntjes staan?
A
kapiteins
B
matrozen
C
stuurlui
D
fokkenisten

Slide 2 - Quiz

de beste stuurlui staan aan wal = toekijken en vertellen hoe een ander iets moet aanpakken is makkelijk. Als je het zelf zou moeten doen maak je ook fouten, net als de stuurman.
De beste stuurlui staan weer eens aan wal.
Ontleed de zin in zinsdelen

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De beste stuurlui staan weer eens aan wal.
Benoem de woordsoorten.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

planning van deze les
  • snelle check (5 min)
  • terugblik (20 min)
  • zin ontleden uit de grabbelton (5 min)
  • vragen woordsoorten?
  • aan de slag: toetsvragen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoel

  • je kent (weer) alle woordsoorten
  • je hebt geoefend met ontleden zinsdelen
  • je weet (weer) het verschil tussen hww, zww en kww
  • je bent klaar voor de toets


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgens de dokter is Lisa kerngezond.
wwg of ng?
A
wwg
B
ng

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pup moet zeker nog twee nachten in de bench blijven.
wwg of nwg?
A
wwg
B
ng

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

terugblik
  1. Wat is de overeenkomst tussen een zww en kww?
  2. Wat is het verschil tussen een zww en kww?
  3. Wat doet een hulpwerkwoord?
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen + antwoorden
  1. Wat is de overeenkomst tussen een zww en kww?
  2. allebei het hoofdwerkwoord in een zin (betekenisdrager)
  3. Wat is het verschil tussen een zww en kww?
  4. zww = geeft een activiteit weer, doe werkwoord. 
  5. kww = 'koppelt' het onderwerp aan een naamwoord (zn of bn). Kww is één van de negen ww: zwabbels + hdv.
  6. hww =  helpt een ander ww (zww of kww)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Die jongen schijnt enorm goed te zijn in tennis.

Noteer alle ww en zeg daarna tot welke soort ze behoren. Kies uit: hww, zww en kww.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Om die grap heb ik zo enorm hard moeten lachen.

Noteer alle ww en zeg daarna tot welke soort ze behoren. Kies uit: hww, zww en kww.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij je boeken meegenomen vandaag?

Noteer alle vnw en zeg daarna tot welke soort ze behoren. Kies uit: persoonlijk, bezit, aanwijzend en vragend vnw.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft zij die boeken meegenomen vandaag?

Noteer alle vnw en zeg daarna tot welke soort ze behoren. Kies uit: persoonlijk, bezit, aanwijzend en vragend vnw.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ga zwemmen vanmiddag, want het wordt heel mooi weer.

Wat is de zinstructuur? Nevenschikkend of onderschikkend?
Wat is het voegwoord?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Max Verstappen is niet verslagen door die sterke tegenstander.

Ontleed de zin in zinsdelen

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er vragen?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben klaar voor de toets.
A
zeker
B
twijfel
C
zeker niet

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doe een voorspelling van het cijfer dat je gaat halen.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

toetsvragen uit de grabbelton

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Die kat is heel schattig.

Wat is het aanwijzend vnw in deze zin?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is jouw adres?

Wat is het vragend vnw, wat is het bezit vnw in deze zin?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wij gaan vanmiddag zwemmen.

Wat is het pers vnw in deze zin?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden kunnen zowel een persoonlijk vnw als een bezittelijk vnw zijn?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed gewerkt, tot de volgende!

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

meegekeken in Kwizl
Het naamwoordelijk gezegde!

Vind je dit niet moeilijk?
Ga aan de slag met opdrachten in Kwizl of in je grammaticaboekje

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

samengevat
  • Het nw gezegde bestaat uit twee delen: een ww deel + nw deel
  • Het ww deel bevat een koppelwerkwoord; de betekenisdrager (één swabbels + hdv)
  • meest voorkomende kww: zijn, worden en blijven
  • ww 'koppelt' het onderwerp aan het nw deel
  • nw gezegde zegt wat het ond is (ww gezegde zegt wat het ond doet)
  • nw deel bevat een naamwoord: zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord


Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeld
Hij is twintig jaar geleden dokter geworden.
Hij | is | twintig jaar geleden | dokter | geworden.
pv = is + ww rest = geworden = kww worden
ond = hij
nwg = is dokter geworden
lv = -
mv = -
bwb = twintig jaar geleden

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions