reumatische aandoeningen

Reumatische aandoeningen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Reumatische aandoeningen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reuma
Verzamelnaam > 100 aandoeningen
Gewrichten, spieren, pezen en botten.
1 op de 9
Alle leeftijden
Behandelbaar

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De verschijnselen van reuma zijn...
A
Bewegingsbeperking
B
Pijn
C
Vermoeidheid en stijfheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De belangrijkste klachten bij reuma zijn?
A
Koorts, pijn en vermoeidheid
B
Pijn, stijfheid en vermoeidheid
C
Pijn, vermoeidheid en slapeloosheid

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Meest voorkomende vormen van Reuma:
1. artrose
2.reumatoide artritis
3. osteoporose
4. jicht
5. wekedelenreuma
6. ziekte van Bechterew

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Artrose kan erfelijk zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is aangetast bij artrose?
A
ligamenten
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskapsel
D
kraakbeen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen symptoom van artrose?
A
pijn
B
niet meer kunnen bewegen
C
stijfheid
D
zwelling

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Artrose

Reumatische aandoening waarbij het kraakbeen in kwaliteit achteruit gaat.

Slide 11 - Diapositive

Erfelijke aanleg
Vroeger opgelopen sportblessure
Overgewicht
Langdurige zware belasting
Zwaar lichamelijk werk
Te veel en te intensief sporten
RA
Op welke risicofactoren voor het krijgen van artrose heb je geen invloed?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling
- Pijnstilling (paracetamol, morfine) ​                                                                  Verder nog:​
- Ontstekingsremmers (NSAID’S, prednison)​                                                - In beweging blijven​ 
- Anti-reuma middelen​                                                                                             - Bij ontstoken gewricht:  ijspakking​                                                      - Biologicals (helpen het afweersysteem)                                                       - Warmte geeft comfort                                                                                                                                                                                                                                               

Andere disciplines?​

 fysio-, ergo (aangepaste hulpmiddelen), podotherapeut ​

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reumatoïde artritis

Meest voorkomende reumatische ziekte. 
Een veelgebruikte afkorting is RA . 
In het spraakgebruik heet de ziekte ‘reuma’.
Vooral bij vrouwen.
soms kan RA al op jonge leeftijd ontstaan
Het is een auto-immuunziekte.
kenmerkend zijn exacerbaties en remissies 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnose en behandeling
De klachten en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek tellen zwaar mee. 
Bloedonderzoek: BSE is vaak verhoogd. > duidt op infecties.
Voor de juiste diagnostiek en behandeling is verwijzing naar de reumatoloog vaak noodzakelijk. 
Behandeling met pijnstilling (NSAID) en eventueel corticosteroïd injectie.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschil tussen artrose en reumatoïde artritist

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Osteoporose

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ander woord voor Osteoporose?
A
Botverkalking
B
Botontkalking
C
Botkalk
D
Botsmeer

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Osteoporose

  • Aandoening waarbij de botsterkte afneemt

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Osteoporose
osteo = bot
porose = poreus, afbrokkelend

Bij osteoporose wordt er meer bot afgebroken dan aangemaakt

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fracturen bij osteoporose
collumfractuur (collum is de dunne hals van het dijbeen net onder de heupkop) - ook wel heupfractuur
Colles-fractuur: polsfractuur
osteoporotische wervelfractuur: inzakkingsfractuur

Osteoporose geeft pas klachten bij een fractuur. Preventief wordt er een DEXA-meting gedaan, oftewel botdichtheidsonderzoek (d.m.v. röntgen)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem een aantal risicofactoren voor het ontstaan van osteoporose

Slide 25 - Carte mentale

Erfelijkheid
Menopauze (minder oestrogeen en oestrogeen remt de bot afbraak)
Medicijnen zoals prednison of ontstekingsremmers
De laag lichaamsgewicht
Maanden lang weinig lichaambeweging

Reumatische artritis
Eetstoornissen

Jicht

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jicht
  • Is een reumatische aandoening.
  • Ontstaat doordat er te veel urinezuur in het bloed zit.
  • Urinezuur vormt kristallen.
  • Deze kunnen neerslaan in gewrichten en andere weefsels
  • In het gewricht kan er dan een ontsteking ontstaan

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Urinezuur 
  • Ontstaat bij de afbraak van purine
  • Purine komt in ons bloed omdat het een afbraak product is van eiwitten en via ons voedsel

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

urinezuurkristallen slaan neer in de huid en onderhuidse weefsels. Daardoor ontstaan ophopingen van ingekapselde kristallen.

komen vaak voor als gele/witte doorschijnende bobbels op tenen, vingers, oorschelpen en ellebogen. 
Jichtknobbels

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan de productie van urinezuur verhogen?
A
alcohol
B
roken
C
te weinig beweging
D
eten van veel fruit

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte van Bechterew

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte van Bechterew
Ontsteken de wervels en de gewrichten in het bekken en groeien vervolgens aan elkaar vast.  

Erfelijke factoren spelen een rol. 
Vooral bij mannen.

Het begin van de ziekte is vaak al op jonge leeftijd.

Normaal         Bechterew

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnose en behandeling
BSE verhoogd bij actief ziektebeeld.
Diagnose door röntgen.

Behandeling met pijnstilling, fysio en beweging.
Soms wordt de patiënt licht invalide.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe verloopt het ziekteproces?
A
Incidenteel een aanval
B
Kan overgaan als je stopt met alcohol, afvalt of dieet aanpast
C
Onbehandeld kan het gewricht aangetast worden
D
Kan in loop van maanden/jaren verergeren

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnose en behandeling
BSE verhoogd bij actief ziektebeeld.
Diagnose door röntgen.

Behandeling met pijnstilling, fysio en beweging.
Soms wordt de patiënt licht invalide.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
A
Begint meestal voor 15e levensjaar
B
Komt 3x zo vaak bij mannen voor
C
Ziekte is te genezen
D
Als je het gen HLA-B27 hebt, heb je automatisch de ziekte

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eind van deze les

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions