H1.2 Landschapszones Vwo 6

Landschappen (hoofdstuk 1)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Landschappen (hoofdstuk 1)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landschapszones




In dit hoofdstuk ga je in op de verschillende landschapszones, de invloed van de mens en de gevolgen voor de natuurlijke landschappen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landschapszones
Landschapszones zijn gebieden waar bepaalde bodem- en vegetatietypen domineren. Het specifieke landschap is afhankelijk van de samenwerking van verschillende geofactoren.

Bekijk §5.3 voor de volgende dia's.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef van de volgende dia's :
1. de juiste naam van de landschapszone
2. waar op aarde je deze landschapszone vindt
3. welk klimaat past bij deze landschapszone?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden
1. Polaire zone - Toendraklimaat (ET)
2.Boreale zone - Landklimaat (Df)
3. Gematigde zone - Gematigd Zeeklimaat (Cf)
4. Subtropischezone - Mediterraan klimaat (Cs)
5. Aride zone - Steppeklimaat (BS)
6. Tropische zone - Tropisch Regenwoudklimaat (Af)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke landschapszone komt het meest voor op lage breedte?
A
Polaire zone
B
Boreale zone
C
Aride zone
D
Tropische zone

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselwerking tussen geofactoren hebben een belangrijke invloed op het landschap.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zodra één van de geofactoren verandert, verandert het hele systeem.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

broeikasgassen: CO2, methaan, water

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

broeikasgassen: CO2, methaan, water
Kortom: alles verandert. Het landschap is daarom een dynamisch systeem die afhankelijk is van de samenhangende geofactoren.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke geofactor heeft een dominante invloed op het patroon van landschapszones?
A
Klimaat
B
Lucht
C
Bodem
D
Water

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld hoe fauna (dieren) invloed kan hebben op het landschap.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak een Grote Bosatlas. Ga op zoek naar een kaart die het meest lijkt op de achterliggende kaart.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beantwoorde de volgende vragen
1. Bossen komen in verschillende landschapszones voor. In welke zones ontbreekt bos en wat is de oorzaak daarvan?
2. In gematigde zones met loofbossen als oorspronkelijke plantengroei zijn er plekken waar bos ontbreekt. Welke geofactor is hier verantwoordelijk voor?
3. Vergelijk de kaart met die van klimaatgebieden. Noem 2 overeenkomsten en 2 verschillen. Wat zijn de oorzaken?
  


Slide 22 - Diapositive

1. In de polaire zone is het te koud en is het groeiseizoen te kort.
In de aride zone is valt weinig neerslag en is de verdamping hoog.

2. Reliëf

3. 

Beantwoorde de volgende vragen
4. Op kaart 241C zie je de jaarlijkse neerslag. Leg uit welke landschapszones je het beste kunt koppelen aan de patronen op deze kaart.
  


Slide 23 - Diapositive

1. In de polaire zone is het te koud en is het groeiseizoen te kort.
In de aride zone is valt weinig neerslag en is de verdamping hoog.

2. Reliëf

3. 

In hoeverre neerslag beschikbaar is voor vegetatie, speelt temperatuur een belangrijke rol


Neerslag – verdamping = nuttige neerslag

Hoge nuttige neerslag >> uitspoeling (tropische bodem).

Wat zijn de gevolgen bij relatief weinig nuttige neerslag?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lage 
breedte
Hoge
breedte
Wat zijn de gevolgen bij relatief weinig nuttige neerslag voor de andere bodems?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdamping leidt tot afzetting zout
Toename humusrijke laag
Organisch materiaal verteert nauwelijks
Lage 
breedte
Hoge
breedte

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geofactor: De mens
Door middel van landbouw beïnvloedt de mens van oudsher het landschap als systeem:
1. natuurlijke kringlopen worden doorbroken
2. van biodiversiteit naar monocultuur

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voordeel en een nadeel van het toepassen van landbouw d.m.v. monocultuur.

Slide 28 - Question ouverte

voordeel: makkelijker om economisch te verbouwen

nadeel: kwetsbaar voor bodem. Verdwijnen biodiversiteit. Ziektes hebben groter effect (bananen / aardappels)


Geofactor: De mens
Niet elke landschapszone is even geschikt voor landbouw!
chemische vruchtbaarheid = voedingsstoffen in de bodem
                                  --> klei en löss bevatten meer voedingsstoffen.
 fysische vruchtbaarheid = beschikbaarheid water + lucht
                                   --> bodem moet wel doorlaatbaar zijn: poriën!

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions