Gezond koken voor diabetespatiënten

Gezond koken voor diabetespatiënten

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen leerlingen een gezonde maaltijd bereiden voor mensen met diabetes en begrijpen ze wat diabetes is en waar ze op moeten letten met hun voeding.

Introduceer het leerdoel en vertel wat de leerlingen aan het eind van de les moeten kunnen.

Wat weet jij al over diabetes en voeding?

Wat is diabetes?

Diabetes is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed kan regelen. Dit kan leiden tot te hoge of te lage bloedsuikerwaarden.

Vertel kort wat diabetes is en wat de gevolgen kunnen zijn.

Insuline

Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt door de alvleesklier. Het zorgt ervoor dat glucose uit het bloed wordt opgenomen in de cellen, waar het als energie kan worden gebruikt.

Leg uit wat insuline is en wat de functie ervan is.

Hypo en hyper

Een hypo is een te lage bloedsuikerspiegel en een hyper is een te hoge bloedsuikerspiegel. Beide situaties zijn gevaarlijk en moeten snel worden behandeld.

Leg uit wat een hypo en hyper zijn en wat de gevaren ervan zijn.

Voeding

Mensen met diabetes moeten goed letten op hun voeding. Ze moeten koolhydraten, vetten en eiwitten goed verdelen over de dag en suikerrijke voeding vermijden.

Leg uit waar mensen met diabetes op moeten letten bij hun voeding en wat ze beter kunnen vermijden.

Recept

In tweetallen gaan jullie een recept koken voor mensen met diabetes. Het recept moet gezond zijn en rekening houden met de voedingsstoffen die mensen met diabetes nodig hebben.

Leg uit wat de leerlingen gaan doen en wat de voorwaarden zijn voor het recept.

Kookgroepen

Er kunnen maar 8 leerlingen tegelijkertijd koken. De overige leerlingen krijgen een verwerkingsopdracht.

Leg uit hoe de kookgroepen worden ingedeeld en wat de andere leerlingen gaan doen.

Verwerkingsopdracht

De overige leerlingen gaan aan de slag met een verwerkingsopdracht. Ze kunnen bijvoorbeeld een informatieve poster maken over diabetes en voeding.

Geef een voorbeeld van een verwerkingsopdracht en leg uit wat de leerlingen moeten doen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.