Quiz 2 Hoek berekenen met sinus ( instructievideo + theorie + oefeningen)

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

QUIZ 2

GONIOMETRIE

Hoek berekenen met sinus.

sinus

De sinus is de verhouding tussen de overstaande rechthoekszijde en de schuine zijde in een rechthoekige driehoek. 

hoek berekenen met sinus

Weet je de overstaande rechthoekszijde 

en de schuine zijde dan kun je de hoek berekenen met de sinus. 

Hoe bereken je de hoek met sinus?

Weet je de overstaande rechthoekszijde 

en de schuine zijde dan kun je de hoek berekenen met de sinus. 

Hoe schrijf je de berekening op?

- Schrijf eerst de deling met hoofdletters op.

- Schrijf daarachter de deling met cijfers op.

Hoe bereken je de hoek op je rekenmachine?

NOG EEN VOORBEELD

AANTEKENING SCHRIFT

De grootte van een hoek met sinus berekenen.

                                                 sin-1

°

Schrijf de deling op met hoofdletters waarmee je ∠A kunt berekenen met de sinus.
Voorbeeld AB/BC

Schrijf de deling op met cijfers waarmee je ∠A kunt berekenen met de sinus.
Voorbeeld 1/2

Bereken ∠B.
Gebruik de sinus.
Vul in: ..... °

Bereken ∠L.

Vul in: ..... °

Bereken ∠K.

Vul in: ..... °

Bereken ∠Q.

Vul in: ..... °

Bereken ∠P.

Vul in: ..... °

Bereken ∠T.

Vul in: ..... °

Bereken ∠S.

Vul in: ..... °

Bereken ∠A.

Vul in: ..... °

Bereken ∠K.

Vul in: ..... °

Bereken ∠A1.

Vul in: ..... °

Wat heb je geleerd?

Par. 5.2

Met welke goniometrische verhouding kun je ∠R berekenen?

1. cosinus
2. sinus
3. tangens

Vul de deling in waarmee je ∠R kunt berekenen.
Voorbeeld AB/BC

Bereken ∠A.
Vul in: ...°

24°

Bereken ∠A.
Vul in: ...°

Bereken ∠B.
Vul in: ...°

Wat heb je geleerd?

Par 5.1

Welke zijde is de overstaande rechthoekszijde van ∠A?

1. AB
2. BC
3. AC
4. Weet ik (nog) niet.

Welke zijde is de aanliggende rechthoekszijde van ∠A?

1. AB
2. BC
3. AC
4. Weet ik (nog) niet.

Welke zijde is de overstaande rechthoekszijde van ∠B?

1. AB
2. BC
3. AC
4. Weet ik (nog) niet.

Welke zijde is de aanliggende rechthoekszijde van ∠B?

1. AB
2. BC
3. AC
4. Weet ik (nog) niet.

Van ΔRST is ∠T = 90°.
Welke zijde is de overstaande rechthoekszijde van ∠R?

1. RS
2. ST
3. RT
4. Weet ik (nog) niet.

Van ΔRST is ∠T = 90°.
Welke zijde is de aanliggende rechthoekszijde van ∠S?

1. RS
2. ST
3. RT
4. Weet ik (nog) niet.

EVALUATIE
eindopdracht:
Wat heb je geleerd?

1. Ik begrijp alles en heb ook alles goed gemaakt.
2. Ik begrijp alles, maar heb wel wat onnodige fouten gemaakt.
3. Ik begrijp nog niet alles, maar door te blijven oefenen zal dit goedkomen.
4. Ik begrijp nog te weinig en heb daarom nog extra hulp nodig.