Werkwoord spelling (4) tegenwoordige tijd herhaling en oefeningen.

Werkwoord spelling 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoord spelling 

Slide 1 - Diapositive

lesdoel
In deze les oefenen we, door middel van zinnen, de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 3 - Diapositive

Het werkwoord
Een werkwoord is iets wat je doet.

Een werkwoord is altijd één woord. 



Slide 4 - Diapositive

Welke werkwoorden ken jij?

Slide 5 - Carte mentale

De persoonsvorm

In een zin spreek je niet over werkwoorden, maar over de persoonsvorm.

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent t.t.?

Slide 7 - Carte mentale

t.t. 
betekent

tegenwoordige tijd.

Het gebeurt nu!

Slide 8 - Diapositive

Dus...
We gaan zo oefenen met de werkwoordspelling.

We schrijven de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (t.t.)

Maar eerst een liedje......

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

schrijf de persoonvorm "gaan" in de volgende zin.

Ik .... naar de film. (typ de hele zin)

Slide 11 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "spelen" in de volgende zin.

Hij ... in de speeltuin.

Slide 12 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "zingen" in de volgende zin.

Wij ... in een koor.

Slide 13 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "rollen" in de volgende zin.

Ik ... van de heuvel.

Slide 14 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "lezen" in de volgende zin.

Zij ... een boek. (zij = enkelvoud)

Slide 15 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "verbranden" in de volgende zin.
Jullie ... het hout.

Slide 16 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "geven" in de volgende zin.

Ik ... een cadeau.

Slide 17 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "lachen" in de volgende zin.

U ... om de grap.

Slide 18 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "kruipen" in de volgende zin.
Zij ... door de modder. (zij is meervoud)

Slide 19 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "schoppen" in de volgende zin.
Ik ... de bal.

Slide 20 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "vinden" in de volgende zin.

Je ... de aanwijzing.

Slide 21 - Question ouverte

schrijf de persoonvorm "huilen" in de volgende zin.

Wij ... om het nieuws.

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Lien