Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoord spelling (3) tegenwoordige tijd herhaling en oefenen
Lesdoel
Het les doel van vandaag is je kennis over de werkwoordspelling opfrissen.
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spelling
Speciaal Onderwijs
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Lesdoel
Het les doel van vandaag is je kennis over de werkwoordspelling opfrissen.
Slide 1 - Diapositive
De eerste stap in werkwoord spelling is dat je eerst moet weten wat de stam van het werkwoord is.
Slide 2 - Diapositive
Maar....weten jullie wat werkwoorden zijn?
Slide 3 - Diapositive
Werkwoorden
Anders
fiets
fietsen
vegen
bezem
huilen
snoepje
snoepen
Slide 4 - Question de remorquage
Wat was ook al weer de werkwoord stam?
De stam is de kortste vorm van het werkwoord.
Slide 5 - Diapositive
De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord -en af te halen. Wat je overhoudt, is de werkwoordstam.
Slide 6 - Diapositive
Tegenwoordige tijd (t.t.)
Dat is
nu!
Het gebeurt op dit moment!
Slide 7 - Diapositive
De persoonvorm.
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
De persoonsvorm is altijd 1 woord.
persoonsvorm = werkwoord
Slide 8 - Diapositive
De persoonsvorm (werkwoord) in de tegenwoordige tijd (t.t.)
Als de persoonsvorm (werkwoord) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden.
Slide 9 - Diapositive
1. de ik vorm
Voor de ik-vorm hebben we alleen de stam nodig
Slide 10 - Diapositive
2. de jij / hij / zij / het / u vorm
Dan is het de stam + t
Lopen - stam is loop - hij loopt
zingen - stam is zing - jij zingt
Slide 11 - Diapositive
3. de wij-vorm
Dan schrijf je weer hele werkwoord.
wij lopen
jullie zingen
zij schrijven (hier is "zij" meervoud)
Slide 12 - Diapositive
Geef de persoonsvorm voor "zitten".
ik-vorm
Slide 13 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "lopen".
ik-vorm
Slide 14 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "lopen".
jij-vorm
Slide 15 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "geven".
zij-vorm (enkelvoud)
Slide 16 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "betalen".
hij-vorm
Slide 17 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "rijden".
wij-vorm
Slide 18 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "rennen".
zij-vorm (meervoud)
Slide 19 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "knippen".
ik-vorm, hij-vorm, wij-vorm
Slide 20 - Question ouverte
Geef de persoonsvorm voor "landen".
ik-vorm, je-vorm, zij vorm (mv)
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
werkwoordspelling (2) tegenwoordige tijd
Janvier 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
werkwoordspelling (2) tegenwoordige tijd
Septembre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 6
Spelling persoonsvorm in de tt
Juin 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
werkwoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Groeipad
Secundair onderwijs
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
Février 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling persoonsvorm in de vt
Juin 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Spelling H.2 verleden tijd van zwakke werkwoorden
Octobre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Thema 1 les 3: IK MOET! Of mag ik?
Juillet 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs