depressie

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Depressie
Niets of niemand kan je opvrolijken. De interesse in anderen is verdwenen, je ervaart een gevoel van leegte en gebrek aan energie. Jouw dagelijkse doen en laten worden hierdoor belemmerd.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Depressie

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Minstens vijf van de volgende symptomen zijn minstens twee weken aaneengesloten aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; ze zijn gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag aanwezig; minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier:
A 1. Sombere stemming
2. Verlies van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten
3. Significant gewichtsverlies zonder dieet, gewichtstoename, of duidelijk afgenomen of toegenomen eetlust
4. Slaapproblemen
5. Psychomotorische traagheid of juist opwinding
6. Vermoeidheid of verlies van energie
7. Gevoelens van waardeloosheid of extreme/onterechte schuld
8. Verminderd denkvermogen, concentratie, of besluiteloosheid
9. Preoccupatie met de dood, bijvoorbeeld suïcidegedachten
B. De symptomen veroorzaken sterk lijden of beperkingen in belangrijke gebieden van functioneren
C. De symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan een middel of somatische aandoening
D. De symptomen kunnen niet verklaard worden door een psychotische stoornis
E. Er heeft zich nooit een manie of hypomanie voorgedaan
De twee voornaamste klachten van depressieve-stemmingsstoornissen zijn somberheid en lusteloosheid. Deze klachten houden langer dan twee weken aan. De interesse, het plezier of de zin in heel veel zaken ontbreekt het grootste deel van de dag. Soms gaat de stoornis gepaard met psychotische kenmerken. Er kunnen wanen of hallucinaties optreden die vooral te maken hebben met het gevoel waardeloos, minderwaardig te zijn en het niet waard zijn om te leven. Vaak zie je allerlei lichamelijke symptomen die de vitale kenmerken van een depressie worden genoemd. Vitale kenmerken van een depressie zijn: geen zin in eten, altijd maar moe zijn, moeite hebben met opstaan en ook moeite hebben om ’s avonds weer te gaan slapen (het dag-en-nachtritme is vaak omgedraaid), moeite met de stoelgang en weinig seksuele belangstelling.

Slide 6 - Diapositive

Depressie en dysthymie meest voorkomende stemmingsstoornissen
'Stemmingsstoornissen' is een verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij de gemoedstoestand of emotie van de patiënt ziekelijk is verstoord of niet past bij de situatie waarin de patiënt verkeert.
Depressie en dysthymie (tegenwoordig onderdeel van de categorie persisterende depressieve stoornis) zijn de meest voorkomende stemmingsstoornissen. Deze stemmingsstoornissen zijn nauw verwant en soms moeilijk te onderscheiden. Hun belangrijkste symptomen zijn een aanhoudende neerslachtige stemming en een verlies van interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten. Daarnaast bestaan er andere stemmingsstoornissen zoals de bipolaire stoornis, de disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis, de premenstruele stemmingsstoornis, de depressieve-stemmingsstoornis door een middel/medicatie en de depressieve-stemmingsstoornis door een somatische aandoening.  Stemmingsstoornissen zijn in te delen in twee categorieën: depressieve-stemmingsstoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen. 
Criteria ter classificatie van persisterende depressieve stoornis (dysthymie) 
A
Sombere stemming; gedurende twee jaar; dit is het grootste deel van de dag en meer dagen wel dan niet aanwezig
B
1. Slechte eetlust of teveel eten 
 
2. Slaapproblemen
 
3. Weinig energie of vermoeidheid 
 
4. Gering gevoel van eigenwaarde 
 
5. Slechte concentratie of besluiteloosheid 
 
6. Gevoelens van hopeloosheid
C
Gedurende de periode van twee jaar is er nooit een klachtenvrije periode van langer dan twee maanden
D
Depressieve stoornis kan aanwezig zijn
E
Er heeft zich nooit een manie of hypomanie voorgedaan 
F
De symptomen kunnen niet verklaard worden door een psychotische stoornis
G
De symptomen kunnen niet verklaard worden door een middel of somatische aandoening
H
De symptomen veroorzaken sterk lijden of beperkingen in belangrijke gebieden van functioneren
 

Disruptieve stemmingsdigregulatiestoornis
depressieve stoornis

persisterende depressieve stoornis (dysthymie)

premenstruele stemmingsstoornis

Hier is sprake van als iemand voor langere tijd somber of neerslachtig is.
de klachten zijn vooral emotioneel van aard en zo heftig dat ze een enorm negatieve invloed op het dagelijks functioneren hebben.
kinderpsychiatrisch syndroom met ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal en/of in het gedrag manifesteren en die wat duur betreft in disproportioneel zijn ten opzichte van de situatie
Een relatief lichte, maar langdurige vorm van depressie

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Het achterhalen van oorzaken is meestal erg moeilijk. Een depressie kent diverse oorzaken en de meest bepalende factor varieert van persoon tot persoon. Iedereen kan depressief worden. Depressie komt ongeveer tweemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Ook ouderen (ouder dan 65 jaar) hebben 20-30% meer kans op het ontwikkelen van een depressie dan volwassenen onder de 65 jaar.
Familiaire aanleg speelt een grote rol. Eerstegraads verwanten van een depressieve patiënt lopen een verhoogd risico van 10-15% om eveneens een stemmingsstoornis te krijgen.
Er bestaan ook biochemische oorzaken, met name verlaagde spiegels van noradrenaline en serotonine, stoffen die zorgen voor de activiteit en alertheid van het lichaam en de geest.
Psychosociale factoren kunnen van belang zijn, zoals sociale geïsoleerdheid, verliessituaties (bijvoorbeeld verlies van werk, van een dierbare of van eigen gezondheid) of een opeenstapeling van onverwerkte (verlies)situaties (mishandeling, seksueel misbruik, emotionele verwaarlozing).
Ernstige ziekten (chronische of plotselinge ziekten, bijvoorbeeld hersenbloeding, herseninfarct, suikerziekte, Parkinson en schildklierstoornissen) en het gebruik of het acuut staken van bepaalde medicijnen (zoals corticosteroïden, kalmeringstabletten, bloeddrukverlagende middelen en slaapmedicatie), kunnen een depressie veroorzaken en bevorderen.
De persoonlijkheid speelt een rol bij het al dan niet ontwikkelen van een depressie (eigenschappen zoals pessimisme, lage zelfwaardering, afhankelijkheid en aangeboren kwetsbaarheid kunnen van invloed zijn op het ontstaan van een depressie).
Tot slot kan een depressie seizoensgebonden zijn. In dat geval is er een duidelijke relatie aan te wijzen tussen het begin en het eind van de depressieve fase en de periode van het jaar. Buiten deze periode is dan een volledig herstel waar te nemen.
Vaak is er sprake van een combinatie van bovenstaande factoren en is de absolute oorzaak moeilijk te achterhalen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Concentratieproblemen kan een symptoom zijn van een depressie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In zo'n 5% komen psychotische verschijnselen voor bij depressie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Bij ouderen die lijden aan vitale depressie en/of die psychotische kenmerken hebben bij ernstigere vormen van een depressie, kan elektroconvulsieve therapie (ECT) levensreddend zijn. ECT werkt snel. Het kan worden ingezet om de tijd die nodig is om de werkzaamheid van de antidepressiva te overbruggen, of voor ouderen van wie bekend is dat ze resistent zijn tegen farmacotherapie. In tegenstelling tot vroeger is de behandeling nu veel minder ingrijpend voor de patiënt. Als de therapie aanslaat, is de gewonnen kwaliteit van leven voor de oudere patiënt groot. Behalve problemen met de geheugenopslag van nieuwe informatie, worden er weinig bijwerkingen gerapporteerd.

Slide 20 - Diapositive

Vooral bij ernstige depressie is medicamenteuze therapie geïndiceerd. Deze bestaat uit antidepressiva, waarvan de werking pas na twee tot vier weken mag worden verwacht. Deze medicijnen verkorten de duur van de depressie en kunnen als onderhoudsmedicatie een preventieve werking hebben. Antidepressiva moeten minimaal tot een halfjaar na het verdwijnen van de symptomen worden geslikt, om vervolgens in twee tot vier weken te worden afgebouwd. Te snel afbouwen van antidepressiva veroorzaakt ontrekkingsverschijnselen.
.De aanvangsdosis is bij ouderen fors lager, vanwege de afname van de nier- en leverfunctie (de halve of zelfs een derde van de gebruikelijke aanvangsdosis). Doordat de dosis langzamer moet worden opgebouwd, laat het effect ook langer op zich wachten, terwijl eventuele bijwerkingen wel meteen kunnen optreden. Bij bijvoorbeeld SSRI’s kan er in het begin sprake zijn van een lichte toename van de klachten of gevoelens van angst. Tricyclische antidepressiva (TCA, zoals amytriptiline, nortriptiline) worden vanwege hun anticholinergische en sedatieve bijwerkingen doorgaans niet aan ouderen voorgeschreven.
Patiënten stoppen gemakkelijk vanwege de bijwerkingen.

Slide 21 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind jij van deze behandeling bij ouderen?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke interventies moet jij uitvoeren als verpleegkundige?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions