Havo 1 tekstdoelen en tekstsoorten 02-6

Vandaag

Leerdoel: aan het einde van de les kan ik het doel van een tekst herkennen.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag

Leerdoel: aan het einde van de les kan ik het doel van een tekst herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Theorie
Filmpje! :)

Slide 2 - Diapositive

Theorie: tekstdoelen
- Een schrijver wil iets met zijn tekst bereiken. Hij heeft een doel.
- Houd rekening met dit doel, dan schrijf je betere teksten.
- Weet je wat het voor tekst het is? Dan weet je wat de schrijver van je wil.

Slide 3 - Diapositive

De tekstdoelen op een rij

Doel van de tekst: 
Informeren
Iets leren of uitleggen (instrueren)
Iets laten doen (activeren)
Een mening geven (overtuigen)
Vermaken (amuseren)


De schrijver wil:
Dat je iets te weten komt
Dat je weet hoe je iets moet doen
Je overhalen om iets te doen
Dat je zijn mening overneemt

Je vermaken

Slide 4 - Diapositive

Informeren
instrueren
activeren
Overtuigen
Vermaken
Krant
recept
reclametekst
recensie
(bespreking van een film)
Een boek

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Activeren

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instrueren

Slide 8 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 9 - Quiz

Wat is het tekstdoel van deze schrijver?
A
Activeren
B
Instrueren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quiz

Opdracht 1
Lees de tekst: (blz. 117 tekst 2)
Een witte stok voor blinden
De witte stok voor blinden werd in 1930 bedacht door een mevrouw die in Parijs woonde. Frankrijk telde in die tijd duizenden blinde mannen als gevolg van de Duitse gasaanvallen in de Eerste Wereldoorlog. Mevrouw d’Herbemont vond het gevaarlijk dat deze mannen dagelijks in het drukke verkeer rondliepen. Ze schreef een brief aan de krant waarin ze voorstelde om blinde voetgangers met een witte stok voortaan voorrang te geven.
De regering stemde in met haar voorstel en vanaf 1931 werden door de overheid 5000 witte stokken onder blinden verspreid. Al snel werd het hulpmiddel in andere landen ingevoerd. Zowel in Nederland als in België is de voorrangsregel van de blinde of slechtziende met witte stok in de wet vastgelegd.

Slide 11 - Diapositive

Het doel van de vorige tekst is:
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Instrueren

Slide 12 - Question de remorquage

Wat wil de schrijver met de vorige tekst bereiken?

Slide 13 - Question ouverte

De volgende tekst
Lees de tekst: (tekst 3 blz. 117)
Blinden in het verkeer
Ik rijd al tien jaar op de fiets, maar wist niet dat een blinde die wil oversteken, altijd voorrang heeft als hij zijn stok uitsteekt. Ik vind daarom dat hier in verkeerslessen extra aandacht aan besteed moet worden. Slechtzienden of blinden kunnen als voetganger gemakkelijk aangereden worden, als mensen deze regel niet kennen. Of je nu op een fiets rijdt of in een auto, je moet weten hoe je moet handelen als iemand met een blindenstok op de stoep staat te wachten.

Slide 14 - Diapositive

Het doel van de vorige tekst is:
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Instrueren

Slide 15 - Question de remorquage

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken?

Slide 16 - Question ouverte

Nog een tekst
Lees de tekst (blz. 118 tekst 4)
Hoe gebruik je de witte stok?
Stap 1. Houd de stok met je rechterhand vast en steek hem naar voren. Wind het touwtje niet rond je pols. Ontspan je schouder, elleboog en pols. Houd de stok naast je lichaam en stap met je linkervoet naar voren.
Stap 2. Zwaai de stok dan naar links terwijl je je rechtervoet naar voren brengt. De stap en de zwaaibeweging moeten gelijktijdig gebeuren.
Stap 3. Breng nu je linkervoet naar voren terwijl je de stok naar rechts zwaait. Zo ga je verder. De zwaaibeweging doe je met de pols. Zwaai de stok niet te hoog en ook niet te breed: de breedte van je lichaam is voldoende. Wanneer je linkshandig bent, doe je de bewegingen andersom.

Slide 17 - Diapositive

Het doel van de vorige tekst is:
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Instrueren

Slide 18 - Question de remorquage

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken?

Slide 19 - Question ouverte

Huiswerk
Opdracht 1, 2 en 4 van lezen hoofdstuk 5
blz. 116 -120

Slide 20 - Diapositive