§5.3 - Planten voeden zich

5.3 Planten voeden zich
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

5.3 Planten voeden zich

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen
par. 5.2
opdr. 13 tm 16

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat een plant nodig heeft, om voedingsstoffen te kunnen maken. (bron 2)
  2. Je kun benoemen wat de wortels van een plant opnemen uit de grond. (bron 2)
  3. Je kunt uitleggen waar de huidmondjes zich bevinden en waar de plant ze voor gebruikt. (bron 2)
  4. Je kunt het begrip fotosynthese uitleggen aan de hand van de volgende begrippen: glucose, zuurstof, water, koolstofdioxide, licht. (bron 3, 4, 5)
  5. Je kunt vertellen waar in de plant, de fotosynthese plaatsvindt. (bron 4)
  6. Je kunt vertellen welke voedingsstoffen een plant uit glucose kan maken en waar de plant deze voedingsstoffen voor gebruikt. (bron 6, 7, 8)
  7. Je kunt vertellen waar planten hun reservevoedsel op kunnen slaan en waar ze dat reservevoedsel voor gebruiken. (bron 7, 8)

Slide 4 - Diapositive

Welke voedingsstoffen nemen planten op?
  • Water - de wortelharen aan de wortels zuigen water op uit de bodem

  • Mineralen - In het water zitten mineralen zoals stikstof en ijzer. Deze heeft de plant nodig om te kunnen groeien. Mineralen gaan van de wortels, via de vaatbundels, naar de bladeren.

  • Koolstofdioxide - Via huidmondjes in het blad, haalt de plant het gas koolstofdioxide uit de lucht.

Slide 5 - Diapositive

Welk plantenonderdeel neemt koolstofdioxide op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Huidmondjes

Slide 6 - Quiz

Fotosynthese
Planten kunnen hun eigen voedingsstoffen maken. Dat kunnen dieren niet.
Planten hebben daar koolstofdioxide, water en mineralen voor nodig.

De plant maakt daar dan glucose  en zuurstof van.
Dit gebeurt in de bladgroenkorrels, in de cellen van bladeren en stengels van de plant.
Hier heeft de plant licht voor nodig.

Dit noem je fotosynthese.

Bron 3

Slide 7 - Diapositive

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 8 - Quiz

Fotosynthese
(maken van glucose)
De plant heeft nodig:
- koolstofdioxiode
- water
- zonlicht


Er onstaat vervolgens:
- glucose
- zuurstof
Bron 5

Slide 9 - Diapositive

huiswerk 12 juni
leren blz 78, 79 en 80
maken opdr 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
klaar? maak vast de rest van 5.3
of ga naar biologiepagina.nl of LessonUP

Slide 10 - Diapositive

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 11 - Question de remorquage

Glucose en zuurstof
De plant gebruikt glucose als energiebron.
Met de glucose die de plant niet gelijk gebruikt voor energie, maakt de plant verschillende voedingsstoffen, zoals:
- zetmeel (reservevoedsel)
- Vetten (reservevoedsel)
- Eiwitten (Voor de groei van de plant)

Het zuurstof wordt niet door de plant gebruikt.
Het zuurstof verlaat het blad weer via de huidmondjes, en komt zo weer in de lucht terecht.



Bron 6

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waarom is fotosynthese zo belangrijk voor andere organismen?
A
Door de fotosynthese wordt zuurstof verbruikt.
B
Door de fotosynthese komt er nieuwe energie vrij.
C
Door de fotosynthese komt er telkens nieuw voedsel op aarde.
D
Door fotosynthese wordt CO2 gemaakt

Slide 14 - Quiz

Voedingsstoffen
Als wij planten eten (groente en fruit; vruchten, wortels, bladeren, stengels) krijgen wij dus de voedingsstoffen binnen die de plant gemaakt heeft.

Slide 15 - Diapositive

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 16 - Question de remorquage

In een wortel kan fotosynthese plaatsvinden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

's nachts doen planten aan fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Bewaren van reservestoffen
De plant kan zijn reservevoedsel op verschillende manieren opslaan:
Knol - Verdikte wortel of stengel onder de grond (bijvoorbeeld een aardappel)
Bol - Verdikte bladeren onder de grond (bijvoorbeeld een ui)
Zaden -  In de zaadlobben zit reservevoedsel, voor de nieuwe plant (bijvoorbeeld pinda's)

Knollen en bollen
zijn speciale organen
van de plant, om
voedsel in op te slaan.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

13 - 6
Goed lezen paragraaf 5.3
maken opdr. 8 tm 16
klaar? Oefen met de LessonUp par. 5.3 en de oefen LessonUps of leer de begrippen en de plaatjes 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Paragraaf 5.2: maak de opdrachten 15 tm 17
Paragraaf 5.3: maak de opdrachten 3 tm 13
Huiswerk

Slide 25 - Diapositive