Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Talent 2.7 les 1 2TL
timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
Slide 1 - Diapositive
Herhalen vorige les
We hebben 25 woorden geleerd.
Even testen of je de betekenis weet van de volgende woorden:
Slide 2 - Diapositive
aanhoudend
A
overhouden
B
gebruiken
C
meehelpen
D
voortdurend
Slide 3 - Quiz
Langs je neus weg
A
iemand iets vervelends laten doen
B
zogenaamd zonder bedoeling, zomaar
C
een klein beetje meehelpen
D
iets willen doen
Slide 4 - Quiz
Achtervoegsels
Bedenk een woord met het achtervoegsel
-loos
Slide 5 - Question ouverte
Achtervoegsels
Bedenk een woord met het achtervoegsel
-achtig
Slide 6 - Question ouverte
Doel vandaag:
Woordsoorten van leerjaar 1 herhalen
Slide 7 - Diapositive
Instapopdracht
Slide 8 - Diapositive
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Vorig jaar stond ik op de camping in Frankrijk.
A
stond
B
vorig
C
ik
D
camping
Slide 9 - Quiz
Het zelfstandig naamwoord
Zegt iets over mensen, dieren, dingen
Je kan er meestal de, het of een voor zetten
Slide 10 - Diapositive
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Opeens zag ik een enorme rat voorbij hupsen.
A
enorme
B
rat
C
hupsen
D
zag
Slide 11 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
saaie
C
hadden
D
verder
Slide 12 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Diapositive
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
dag
C
grappige
D
verder
Slide 14 - Quiz
Wat is het voorzetsel?
Indiase ambtenaren hadden een grappige ervaring op een verder saaie dag.
A
ervaring
B
dag
C
grappige
D
op
Slide 15 - Quiz
Het voorzetsel
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.
Met een voorzetsel kun je een waar en wanneer aangeven.
Denk aan de vogel zit: in, op, naast, onder, bij........ het kooitje
Slide 16 - Diapositive
Wat is het voorzetsel?
Tijdens de lokale verkiezingen liep een wilde aap het stemlokaal in.
A
verkiezingen
B
de
C
in
D
wilde
Slide 17 - Quiz
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Woon jij dicht bij de natuur?
A
jij
B
woon
C
dicht
D
natuur
Slide 18 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord
verwijst direct naar een mens, dier of voorwerp. Het persoonlijk voornaamwoord staat op de plaats van het zelfstandige naamwoord dat hij vervangt.
Slide 19 - Diapositive
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Ik woon met mijn ouders, broer en zus bij de duinen.
A
duinen
B
bij
C
mijn
D
ik
Slide 20 - Quiz
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Ik woon met mijn ouders, broer en zus bij de duinen.
A
duinen
B
bij
C
mijn
D
ik
Slide 21 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord
geeft aan van wie of wat iets is.
Slide 22 - Diapositive
Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
In onze tuin kunnen we soms herten zien.
A
we
B
onze
C
soms
D
zien
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Maken opdrachten van §2.7, zie je leerdoelenblad
Gebruik de leertekst op blz. 147
* Maken opdrachten
*nabespreken doel van de les
Slide 25 - Diapositive
Quiz
Benoem de woordsoort van het gevraagde woord
Slide 26 - Diapositive
Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is
SCHOOL
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 27 - Quiz
Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is
middelbare
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 28 - Quiz
Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is
mijn
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 29 - Quiz
Mijn middelbare school ligt op tien meter van het station.
Wat voor woord is
van
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 30 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Talent 2.7 les 1 2TL
Décembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Talent 2.7 les 2 2TL
Décembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
4 maart pers bez vnw + voorzetsels + bijwoord
Mars 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten hfd 3
Septembre 2021
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
woordsoorten
Octobre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
8 maart bijwoord
Mars 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Kennismaking met Woordsoorten: Ontdek de Basis van Nederlandse Taal
Juin 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1