Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les 8 week 3 Hen/hun – jou/jouw
Les 8
Les Nederlands
1 / 31
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
31 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
90 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les 8
Les Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Ezelsbruggetje:
AAN HEN = HUN
Kan je 'aan' er bij
denken
, dan schrijf je
HUN
Staat 'aan' (of ander voorzetsel) er al bij? Dan schrijf je
HEN
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Ik heb het ... gisteren nog verteld.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 10 - Quiz
Gisteren hadden ... nog niks voor Jan gekocht.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 11 - Quiz
Weet je waar ... spullen zijn?
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 12 - Quiz
Voor ... moeder wilden Ria en Willemijn wel een bloemetje kopen.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 13 - Quiz
... spraken af dat het een grote, fleurige bos moest worden.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 14 - Quiz
Ik heb het aan ... verteld.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 15 - Quiz
Ik ben gisteren met ... meegefietst en heb ... daarna getrakteerd op pizza.
A
hen/hun
B
hen/hen
C
hun/hen
D
hun/hun
Slide 16 - Quiz
Vul het goede woord in:
Wij gaan eerder dan........
A
hen
B
hun
C
zij
D
hullie
Slide 17 - Quiz
Eerst gingen we een stuk fietsen en daarna heb ik met ... gebarbecued.
A
hen
B
hun
C
ons
D
zij
Slide 18 - Quiz
De overheid vaardigde een nieuwe wet uit die ... binnen drie jaar vijf miljoen euro zal opleveren.
A
hem
B
haar
C
hen
D
hun
Slide 19 - Quiz
Jou/jouw u/uw mij/mijn me/mijn
Slide 20 - Diapositive
https:
Slide 21 - Lien
Wanneer gebruik je 'me / mijn', 'u / uw' en 'jou / jouw'?
Wanneer gebruik je
'me / mijn',
'u / uw' en
'jou / jouw'?
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Jou/ jouw, u/uw, mij/ mijn
Je gebruikt jou, u en mij om naar personen te verwijzen.
Je gebruikt jouw, uw en mijn om bezit aan te geven. Je gebruikt dit altijd voor een zelfstandig naamwoord.
Hij stuurde mij een appje.
Ik geef u een gebakje.
Hier heb je jouw pen.
Mijn moeder is een vrolijke vrouw.
Slide 24 - Diapositive
Jou/jouw, u/ uw, mij/ mijn
Als je bezit aangeeft in combinatie met het woord
'van'
gebruik je jou, u en mij.
Die onvriendelijke toon van jou staat me niet aan.
Dat is een goed idee van mij.
Slide 25 - Diapositive
U / Uw drankje is inmiddels niet meer zo koud.
A
U
B
Uw
Slide 26 - Quiz
Je moet het (me / mij) maar niet kwalijk nemen.
A
me
B
mij
Slide 27 - Quiz
(Me / Mijn) zusje is gisteren vijf jaar geworden.
A
Me
B
Mijn
Slide 28 - Quiz
Van (u / uw) had ik dat niet verwacht.
A
u
B
uw
Slide 29 - Quiz
Dat boek van (jou / jouw) is niet gekaft.
A
jou
B
jouw
Slide 30 - Quiz
Nou, die vader van (jou / jouw) heeft ons allemaal perplex doen staan!
A
jou
B
jouw
Slide 31 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Les 8 week 3 Hen/hun – jou/jouw
Janvier 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging - Je/jou mij/mijn u/uw me
Novembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging - Je/jou mij/mijn u/uw me + quizvragen
Novembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
18-4
Avril 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijlkwesties
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties
Mars 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Stijlkwesties
Novembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Alle/allen - jou/ jouw
Décembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1