klas TV2B week 3 les 5 en 6 Poezie, Tijd en Ruimte

Welkom TV2B

Reader, schrift, roman op tafel Startopdracht: 
  1. Van welk perspectief is sprake in het volgende fragment? "Roodkapje wist nog niet dat ze de wolf zou tegenkomen die haar en haar grootmoeder zou verslinden."
  2. Schrijf een stukje van een verhaaltje in ik-perspectief.




1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom TV2B

Reader, schrift, roman op tafel Startopdracht: 
  1. Van welk perspectief is sprake in het volgende fragment? "Roodkapje wist nog niet dat ze de wolf zou tegenkomen die haar en haar grootmoeder zou verslinden."
  2. Schrijf een stukje van een verhaaltje in ik-perspectief.




Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze week heb je nagedacht over het begrip vrijheid en heb je een gedicht geschreven met beeldspraak
  • Ook ken je de literaire begrippen Tijd en Ruimte
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 3 - Diapositive

    Lezen tekstblokken pag. 7 en 8
    Zonder Titel: lezen t/m hst 35 (t/m pag. 134)
    opdrachten maken t/m pag. 9









    Slide 4 - Diapositive

    Gedichten
    Sla pag. 10 van je reader open 

    Slide 5 - Diapositive

    Bedoelen - Raken - Verwonderen

    Slide 6 - Diapositive

    Vrijheid
    • Wat is vrijheid voor jou? (vul in bij opdr. 2 pag. 10)
    • Lees gedicht 2, 3 en 4 en kies één dat je het meeste aanspreekt. Onderstreep de zinnen en woorden die jou het meeste raken (vul in bij opdr. 3)
    • Zoek naar definities van vrijheid op internet. Noteer deze en hun bronnen bij opdracht 4 op pag. 13 (reader). 
    timer
    13:00

    Slide 7 - Diapositive

    Zintuiglijke ervaringen
    • "Grauw is de grijze dikke mist
    • een donkere dag is ook een dag
    • door het raam kijkt men op in het niets
    • toch in de verte zoekt men op
    • staat de wereld op zijn kop"...
    • Welk beeld? sfeer? welke klank? welke smaak?
    • bedenk dit nu voor "vrijheid" (pag. 14)

    Slide 8 - Diapositive

    Uitleg beeldspraak (figuurlijk taalgebruik)

    Je maakt aantekeningen in je schrift

    Slide 9 - Diapositive

    "Erg hoge golven..."
    "Huizenhoge golven..."

    Slide 10 - Diapositive

    Je leert drie soorten beeldspraak:

    Slide 11 - Diapositive

    De kamer van jou is het object.
    De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

    Slide 12 - Diapositive

    Vergelijking
    • Bij de vergelijking heb je vaak woorden als 'lijkt wel' of 'net als'
    • "Mijn ogen hangen als vliegen om je heen"
    • Ze rende weg, zo snel als een cheeta.

    Slide 13 - Diapositive

    Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet)wordt hier niet genoemd.  Het beeld is een bommetje.

    Slide 14 - Diapositive

    Metafoor
    • Bij een metafoor heb je niet de woordjes 'als' of 'lijkt wel'. Het beeld wordt direct gepresenteerd.
    • Voorbeelden: "Ik ging naar mijn veilige haven" (bedoeld wordt: thuis). "Het leven is een weg vol kuilen en hobbels"  (bedoeld wordt: moeilijk). "Leon is een wandelende encyclopedie" (bedoeld wordt: hij weet alles).
    • Spreekwoorden zijn metaforen.

    Slide 15 - Diapositive

    Personificatie
    • Bij een personificatie stel je iets levenloos of iets abstracts voor alsof het leeft.
    • Voorbeelden: "De tijd vliegt" (de tijd wordt hier als een persoon voorgesteld die kan vliegen). "Het schilderij leert ons iets over de gewoontes uit de zeventiende eeuw".

    Slide 16 - Diapositive

    Wat is het doel van beeldspraak? 
    • .....
    • ....
    • Schrijf nu je eigen gedicht (pag. 16)
    • Plenda:
    • Opdrachten t/m pag 16 
    • Lezen in Zonder Titel t/m hst. 39, pag. 153

    Slide 17 - Diapositive

    Terugblik

    Slide 18 - Diapositive

    Welkom TV2B

    Reader, schrift, roman op tafel

    Startopdracht: beeldspraak
    1. "De wind fluistert haar naam." Hoe noemen we dit?
    2. "Je lijkt wel een verzopen kat!" Hoe noemen we dit?
    3. Schrijf nu zelf een zin met beeldspraak.




    Slide 19 - Diapositive

    Slide 20 - Diapositive

    Leerdoel deze week
    • Aan het eind van deze week heb je nagedacht over het begrip vrijheid en heb je een gedicht geschreven met beeldspraak
    • Ook ken je de literaire begrippen Tijd en Ruimte
    => TEA 1: toets Zonder Titel

       

      Slide 21 - Diapositive

      Zonder Titel: lezen t/m hst 39
      opdrachten maken t/m pag. 16.


      => Lees elkaars gedicht









      Slide 22 - Diapositive

      Uitleg literaire begrippen
      Je maakt aantekeningen

      Slide 23 - Diapositive

      In welke tijd speelt dit fragment?
      Een jongen komt bij in een snikhete, kale grasvlakte. Hij kan zich niets meer herinneren. Tot zijn opluchting vindt hij een rugzak met daarin een telefoon. Hij wil het alarmnummer intoetsen, maar ziet dat hij een voicemailbericht heeft ontvangen. Hij luistert het af en hoort zijn eigen stem zeggen: ‘Wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie.’

      Slide 24 - Diapositive

      Boy 7, Mirjam Mous, 2009
      Aanwijzigingen in het verhaal:
      • ....
      • mobiele telefoon
      • voicemailberichten
      • is het jaar van publicatie een aanwijzing?

      Slide 25 - Diapositive

      Welke tijd?
      • ‘Heeft die hond dat kleintje gebeten?’ vroeg Jorinde. Nu keek iedereen naar haar. Wantrouwend. Jorinde veegde haar opeens klamme handen af aan haar mooie jurk. Veel mooier dan die van de mensen om haar heen. Dat waren poorters, rijke inwoners van de stad. Maar Jorinde was een jonkvrouw, van dezelfde stand als de Hertog, en dat kregen ze nu door. Hun blikken werden vijandig. Jorinde knielde neer, maar ze werd aan de kant geduwd door een heer in zwart fluweel. 'Laat mij maar. Ik ben chirurgijn.’



      Slide 26 - Diapositive

      "Ontsnapt uit het slot", Lydia Rood (2021)
      • ‘Heeft die hond dat kleintje gebeten?’ vroeg Jorinde. Nu keek iedereen naar haar. Wantrouwend. Jorinde veegde haar opeens klamme handen af aan haar mooie jurk. Veel mooier dan die van de mensen om haar heen. Dat waren poorters, rijke inwoners van de stad. Maar Jorinde was een jonkvrouw, van dezelfde stand als de Hertog, en dat kregen ze nu door. Hun blikken werden vijandig. Jorinde knielde neer, maar ze werd aan de kant geduwd door een heer in zwart fluweel. 'Laat mij maar. Ik ben chirurgijn.’




      Slide 27 - Diapositive

      Tijd
      • "Ontsnapt uit het slot", Lydia Rood
      • Dus waaraan zie je in welke tijd een verhaal zich afspeelt? 
      • Aan de voorwerpen, omgangsvormen, wel of geen internet, voertuigen, taalgebruik, etc.  
      • de tijd waarin het verhaal zich afspeelt noem je de historische tijd.

      Slide 28 - Diapositive

      Nog meer begrippen rond 'tijd': 
      Vertelde tijd = tijdsduur van het verhaal. Een verhaal kan een paar dagen, een paar maanden of een aantal jaar duren.
      Hoe zit dit met Zonder Titel?


      Verteltijd = leestijd hoe lang je erover doet om het verhaal te lezen: in pagina's / regels / woorden.

      Slide 29 - Diapositive

      Een verhaal is vaak niet-chronologisch
      chronologisch: alle gebeurtenissen volgens de tijd
      • opbouw van een verhaal: hoeveel hoofdstukken, zijn er hoofdstuktitels en wat betekenen ze
      • flashback: je gaat terug in de tijd. Doel: meer uitleg over het verleden om het heden te begrijpen
      • flashforward: je stapt even uit het grote verhaal en leest iets over later (de toekomst). Doel: extra info geven 

      Slide 30 - Diapositive

      Nog meer begrippen rond tijd 
      • tijdsprong: er wordt een stuk tijd overgeslagen. Doel: vaart in het verhaal houden.
      • versnelling: wat er allemaal gebeurt, is kort opgeschreven. Doel: vaart in het verhaal houden
      • vertraging: wat er allemaal gebeurt, is heel uitgebreid beschreven. Doel: met vertraging bouw je spanning op.

      Slide 31 - Diapositive

      Kijkopdracht - James Bond


      Welk begrip van 'tijd' zien we hier terug? 

      Slide 32 - Diapositive

      Slide 33 - Vidéo

      Ruimte
      De plaatsen, het weer en het tijdstip waarop het verhaal zich afspeelt bepalen de sfeer

      • Is het weer belangrijk voor dit verhaal? 
      • Op welke plekken speelt Zonder Titel zich af?
      • ...
      • klaslokaal, schoolplein, kamer van Joshua, sportschool, opvanghuis in Friesland, bij het huis van Shanya, ingang van de supermarkt Vomar,...

      Slide 34 - Diapositive

      Ruimte
      Soms komt het weer / de ruimte overeen met hoe de hoofdpersoon zich voelt. Dat heet *parallellie. Bijvoorbeeld:
      • zonneschijn * blijdschap 
      • donkere, mysterieuze kelder * angst of spanning

      *Contrast: de ruime is tegengesteld aan wat er zich afspeelt. Bv:
      • begrafenis * zonnig, stralend weer
      • vrolijk strand met spelende kinderen * dreiging van een haai in zee.



      Slide 35 - Diapositive

      Welke vragen heb je nog?

      Slide 36 - Diapositive

      Zelfstandig werken
      Noteer voor de volgende les in je Plenda:
      1. Lezen over Tijd pag. 17 en over Ruimte, pag. 18-19
      2. Opdrachten maken pag. 18 en 19
      3. Lezen t/m hst. 49, blz 184

      Slide 37 - Diapositive

      Wat heb je geleerd in 
      deze les?

      Slide 38 - Diapositive