22-23 3C/3D 5 t/m 9 sept les 3 + 4

Montag 5. September
Zu tun
Besprechen Hausaufgaben
Blz. 17 +18 opdr. 3,5 en 7
Lernziele--> am Ende kannst du:
Je kan de conventies opnoemen voor het vakantiekaartje
Je kan woorden die met het weer te maken hebben vertalen naar het Nederlands
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Montag 5. September
Zu tun
Besprechen Hausaufgaben
Blz. 17 +18 opdr. 3,5 en 7
Lernziele--> am Ende kannst du:
Je kan de conventies opnoemen voor het vakantiekaartje
Je kan woorden die met het weer te maken hebben vertalen naar het Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Herhalen regels brief schrijven
aanhef 
Liebe ..............,
Lieber.................,
wie geht es mit dir? Mit mir geht es gut.
Ciao

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Werkblad uitleg
Kennismaken met het schrijven van een kaartje

Slide 8 - Diapositive

Leerdoel
Je kan woorden die met het weer te maken hebben vertalen naar het Nederlands

Slide 9 - Diapositive

Im Norden sind viele Wolke.

Slide 10 - Question ouverte

Es schneit es ist kalt.

Slide 11 - Question ouverte

Die Sonne scheint den ganzen Tag

Slide 12 - Question ouverte

Es regnet den ganzen Tag

Slide 13 - Question ouverte

Das Wetter ist schlecht

Slide 14 - Question ouverte

Es regnet

Slide 15 - Question ouverte

Buch Seite 19
Aufgabe 11B --> Höraufgabe
Aufgaben 9 + 10 --> gebruik blz. 44 voor de woorden
Wo ist Karim im Urlaub?
Wo macht er Urlaub (camping, hotel etc.)?

Slide 16 - Diapositive

Hausaufgaben 9.September
blz. 18 + 19 opdr 8, 9 en 10
vragen uitgedeelde vakantiekaartje af.

Slide 17 - Diapositive

Freitag 9.September
besprechen Hausaufgaben
Grammatic voltooide tijd
An die Arbeit
am Ende kannst du:
- regel grammatica voltooide tijd opnoemen en toepassen 
- De eerste paar zinnen van het kaartje schrijven
  1.  aanhef
  2.  begin zin (hoe gaat het met je, met mij gaat het goed)
  3.   zeggen met wie je op vakantie bent
  4.   zeggen waar je op vakantie bent 

Slide 18 - Diapositive

Lernziel
 aanhef
 begin zin (hoe gaat het met je, met mij gaat het goed)
  zeggen met wie je op vakantie bent
  zeggen waar je op vakantie bent 

Slide 19 - Diapositive

Hausaufgaben besprechen
blz. 18 + 19 opdr. 9 en 10
vragen vakantiekaartje af.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Werkblad
Lees het kaartje mee
onderstreep de woorden die ik opnoem
  • Insel
  • Wetter
  • geregnet
  • geschwommen
  • gelernt

Slide 24 - Diapositive

gram: voltooide tijd ge + stam + t
Kaartje van Monika ook voltooide tijd
Zwakke werkwoorden
In het Duits hoef je heerlijk niet na te denken over d of t alles is een t.
gespielt
gerennt
getanzt
geantwortet
gerettet
gechattet

Slide 25 - Diapositive

Grammatic, zwakke werkwoorden
spielen --> ich habe gespielt
tanzen --> du hast getanzt
rennen --> er hat gerennt


Slide 26 - Diapositive

sterke werkwoorden
eindigen op - en-
meestal GE er voor.

sterk in het NL is sterk in het Duits

Slide 27 - Diapositive

sterke werkwoorden
STERKE WERKWOORDEN 
winnen - gewonnen         gewinnen - gewonnen
essen - gegessen              eten - gegeten

schwimmen --> wir haben geschwommen
essen --> sie hat herrlich gegessen
wij zijn geweest --> wir sind gewesen

Slide 28 - Diapositive

An die Arbeit mit
oefenen met grammatica --> Seite  27: Aufgaben 19, 20, 21
Pass auf! (let op) lees blz 28 groene vak goed door

Slide 29 - Diapositive

Hausaufgaben 12. September
oefenen met grammatica --> Seite  27: Aufgaben 19, 20, 21, 22
Pass auf! (let op) lees blz 28 groene vak goed door
werkblad 2 --> Standaard zinnen is gemaakt.

Slide 30 - Diapositive

12 september nog maken!
Wiederholen grammatica 
Besprechen Hausaufgaben
Üben Ansichtkarte

Slide 31 - Diapositive

Wiederholen grammatic
zwakke werkwoorden: Ge + stam + t 
gespielt
gerennt
getanzt
sterke werkwoorden: ge en eindigen op -en-


Slide 32 - Diapositive

extra uitleg
werkwoord eindigt de stam op een T of een D? 
krijg je een extra E
antworten --> antwort --> geantwortEt
baden --> bad --> gebadEt

werkwoorden met ieren
ieren --> fotografiert, korrigiert, studiert

Slide 33 - Diapositive

Im Sommerurlaub haben wir herrlich im Mehr
A
geschwommen
B
geschwimmt
C
geschwammen

Slide 34 - Quiz

wohnen:
Früher habe ich Den Bosch
A
wohnen
B
gewohnen
C
gewohnt

Slide 35 - Quiz

Fußballspielen
Er hat gestern fußball
A
gespielen
B
gespielt
C
gespalt

Slide 36 - Quiz

Fotografieren
In dem Sommerurlaub habe ich viele Tiere .......
A
gefotografieren
B
fotografieren
C
gefotografiert
D
fotografiert

Slide 37 - Quiz

antworten
Du hast das nicht gut .....................
A
geantworten
B
antwortet
C
geantwortet
D
antworten

Slide 38 - Quiz

standaard zinnen postkaartje
Liebe Elaine,
wie geht es mit dir? Mit mir geht es gut. Ich bin im Urlaub in Spanien. Ich bin hier mit meinen Eltern und bester Freund. Das Wetter ist schön. Die Sonne scheint den ganzen Tag. Wie ist das Wetter bei dir?


Slide 39 - Diapositive

standaard zinnen postkaartje
Gestern habe ich geschwommen und in einem Restaurant gegessen.  Am Montag haben wir getaucht und ein Schmetterlingengarten besucht. 
Was machst du? 

Bis bald
Marloes

Slide 40 - Diapositive

Hausuafgaben 27. September
Seite 28 + 29 Aufgaben 23
Werkblad zinnetjes vertalen

Slide 41 - Diapositive

27. September zu tun
Besprechen Arbeitsblatt
Sätzen bilden (zinnen maken) + luisteropdracht
Mitschreiben mit den Sätzen
an die Arbeit

Slide 42 - Diapositive

Arbeitsblätter
1. Lieber Thorsten,
2. Liebe Monika,
3. Das Wetter ist schön.
4. Das Wetter ist nicht so schön.
5. Wir haben viel in der Sonne gelegen./ Wir haben viel geschwommen.
6. Wie geht es mit dir?

Slide 43 - Diapositive

Besprechen Arbeitsblätter
7. Wo bist du im Urlaub?
8. Die Sonne scheint den ganzen Tag.
9. Wie ist das Wetter auf Kreta?
10. Bis bald.
11. Ich bin mit meine Eltern im Urlaub.

Slide 44 - Diapositive

Seite 29 Aufaben 23 besprechen
hast gehört
habe
fotografiert
ist
bin
gezeltet

Slide 45 - Diapositive

Seite 31 Aufgaben 28
Wie ist die Gegend bei dir?
Wie ist das Wetter bei euch/ bei dir?

Wie ist das Wetter bei euch/ bei dir?

mooie vragen die je kan gebruiken in het vakantiekaartje

Slide 46 - Diapositive

Seite 33 Aufgabe 33/34
Übersetzen + aussprechen  + aufschreiben

Slide 47 - Diapositive

Hausaufgaben 1. Oktober
Seite 36 Aufgaben 39 und 40
Lernen Seite 44 blaue, grüne und rote Wörter

Slide 48 - Diapositive

1. Oktober zu tun
Hausaufgaben besprechen  + Wörter üben
Praktikumaufgabe Ende der  Stunde besprechen mit Checklist

Slide 49 - Diapositive

Hausaufgaben kontorllieren + besprechen
Seite 33 Aufgabe 33 und 34
Seite 36 Aufgaben 39 und 40

Slide 50 - Diapositive

Aufgabe 33
Wie ist die Gegend/die Umgebung bei euch / bei dir?
Wie ist die Gegend dort?
Wie ist das Wetter?
Wie ist die Gegend/die Umgebung bei euch / bei dir?

Wie ist das Wetter im August?
Aufgabe 33
Hier ist die Gegend/ die Umgebung schön
Bei uns gibt es ein Fußballplatz
Morgen wird es schneien
Hier ist ein See


Im August ist es heiß

Slide 51 - Diapositive

vakantiekaartje schrijven
-We lezen gezamenlijk de opdracht.
Ga aan de slag
Let op moet aan het einde van de les af zijn.

Viel Erfolg

Slide 52 - Diapositive

Hausaufgaben 4. Oktober
vakantiekaartje is af

Lernen Seite 44 alle Wörter
Lernen Seite 45 Wörter A + C


Slide 53 - Diapositive