3Havo scheikunde 4.1 Verbrandingsproducten

Brandstoffen
Hoofdstuk 4 




Welkom havo 3!
Leg klaar: schrift (open) en device (dicht)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Brandstoffen
Hoofdstuk 4 




Welkom havo 3!
Leg klaar: schrift (open) en device (dicht)

Slide 1 - Diapositive

4.1 Verbrandingsproducten
Leerdoelen:

 Kenmerken van een verbrandingsreactie weten.

Reactieproducten bij een verbrandingsreactie aantonen.

Het rendement bij een energieomzetting berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Programma
Klassikale start
Demo: verbranding van koolstof
Demo: verbranding van zwavel
Leerlingenproef 4: verbranding van aardgas
Les afmaken in LessonUp en in je schrift

Slide 3 - Diapositive

Welke kenmerken van een verbrandingsreactie ken je?

Slide 4 - Question ouverte

Welke kenmerken van een verbrandingsreactie ken je?

  • Vlammen: dat zijn brandende gassen
  • Vonken en rook
  • Er komt warmte vrij: een verbranding is altijd exotherm
  • Er is zuurstof nodig
  • Er is een brandstof

Slide 5 - Diapositive

Demo: verbranding van koolstof

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Waarom neem je bij deze proef koolstofpoeder ipv een stukje houtskool?
A
Je kan geen stukjes houtskool in de buis krijgen.
B
Koolstofpoeder reageert sneller met zuurstof dan een stukje houtskool omdat het een groter contact oppervlak heeft.
C
Houtskool bestaat niet uit koolstof.

Slide 8 - Quiz

Welke verandering zie je in de wasfles en
welke stof toon je aan met kalkwater?
A
Helder kalkwater wordt troebel wit, je toont zuurstof aan.
B
Geel kalkwater wordt kleurloos, je toont koolstof aan.
C
Helder kalkwater wordt troebel wit, je toont koolstofdioxide aan.

Slide 9 - Quiz

Wat is het reactieschema voor de verbrandingsreactie?
A
koolstof (s) -> koolstof (g)
B
koolstof (s) + kalkwater (l) -> koolstofdioxide (g)
C
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
D
koolstof (s) + zuurstof (g) -> kalkwater (l)

Slide 10 - Quiz

Demo: verbranding van zwavel

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Demo: verbranding van zwavel.
In de wasfles zit een joodoplossing.
Welke verandering heb je waargenomen in de wasfles en
welke stof toon je met de joodoplossing aan.
A
De geel-bruine joodoplossing wordt kleurloos, je toont zwavel aan.
B
De geel-bruine joodoplossing wordt kleurloos, je toont zwaveldioxide aan
C
De kleurloze joodoplossing wordt geel-bruin, je toont zuurstof aan
D
De kleurloze joodoplossing wordt troebel, je toont koolstofdioxide aan.

Slide 13 - Quiz

De reactievergelijking voor de verbranding van zwavel staat hiernaast.
Geef zelf het reactieschema:
S(s)+O2(g)>SO2(g)

Slide 14 - Question ouverte

Conclusie:
Als een niet-ontleedbare stof verbrandt, ontstaat er een oxide. 
C(s)+O2(g)>CO2(g)
S(s)+O2(g)>SO2(g)
2Mg(s)+O2(g)>2MgO(g)
Nieuw voorbeeld: 
Bij de verbranding van magnesium ontstaat magnesiumoxide
Deze ken je al:

Slide 15 - Diapositive

Demo practicum 4: 
Verbranding van aardgas (=methaan)


Jas aan en bril op!


Geheugensteuntje brander aansteken:

  1. Gaskraan en luchtstelschroef op de brander dicht.
  2. Gaskraan op tafel open
  3. Brandende lucifer boven brander
  4. Gaskraan v/d brander open.




Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Welke twee stoffen zijn er ontstaan bij de verbranding van aardgas?
CH4(g)
aardgas = methaan

formule: 


Slide 18 - Question ouverte

Water aantonen
Als je zeker zou willen weten dat de condensdruppeltjes water zijn, dan zijn er twee reagentia die je voor water zou kunnen gebruiken.
Custardpoeder kleurt met water fel geel
Wit kopersulfaat kleurt met water blauw

Slide 19 - Diapositive

Hiernaast staat de r.v. voor de verbranding van methaan.
Neem de r.v. over in je schrift en maak hem kloppend.
Wat zijn de juiste coëfficiënten?
...CH4(g)+...O2(g)>...CO2(l)+...H2O(g)
A
1 -1-1-1
B
1-2-1-1
C
1-2-1-2
D
2-3-2-2

Slide 20 - Quiz

Conclusie:
Als er een ontleedbare stof verbrandt, dan ontstaan de oxiden van de elementen van de brandstof. 
CH4(g)+2O2(g)>CO2(g)+2H2O(l)
Voorbeeld: 
Bij de verbranding van methaan ontstaan koolstofdioxide en water.

Slide 21 - Diapositive

Welke stoffen zullen er ontstaan bij de verbranding van het gas diwaterstofsulfide?
H2S(g)+O2(g)>...
A
water en koolstofdioxide
B
water en zwaveldioxide
C
water, koolstofdioxide en zwaveldioxide

Slide 22 - Quiz

Hiernaast staat de r.v. voor de verbranding van diwaterstofoxide. Neem de r.v. over in je schrift en maak hem kloppend.
Wat zijn de juiste coëfficiënten?
...H2S(g)+...O2(g)>...H2O(l)+...SO2(g)
A
1 -1-1-1
B
1-2-1-1
C
1-2-2-1
D
2-3-2-2

Slide 23 - Quiz

Rendement
Bij de verbranding van een brandstof in een auto wordt chemische energie van de brandstof omgezet in bewegingsenergie.
Het rendement voor deze omzetting is geen 100%, een deel van de chemische energie wordt omgezet in warmte.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Maak opgave 2, 4, 6, 8, 10 en 11 van 4.1
Op Chemie Online

Slide 27 - Diapositive

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf een of twee dingen op die je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Question ouverte