TEKSTTONEEL | LES 1 Introductie Teksttoneel

TEKSTTONEEL | LES 1
Introductie Teksttoneel
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

TEKSTTONEEL | LES 1
Introductie Teksttoneel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Diapositive

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Theaterdiscipline of theatervorm
Een theatervoorstelling bevat vaak meer dan toneelspel alleen. Hoe je het soort theatervoorstelling noemt is afhankelijk van waar de nadruk op ligt.  Dus wat is de VORM van het soort theater. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Theaterdiscipline of theatervorm
Bijvoorbeeld: Fysiek theater - jeugdtheater - musical - soap - cabaret/kleinkunst - poppentheater - muziektheater - danstheater - schimmenspel - teksttoneel - multidisciplinair theater - locatietheater - improvisatietheater - etc. 


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Teksttoneel
Veel theatervoorstellingen starten vanuit een tekst. Een toneelschrijver kan:
- een nieuw toneelstuk schrijven.
- een bestaand toneelstuk of boek bewerken.
- De tekst in samenwerking met de regisseur en de acteurs ontwikkelen.

Vaak worden theaterteksten van een toneelschrijver uit het verleden gebruikt, omdat hun werk nog altijd relevant is: Shakespeare


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samen lezen
Vallende Ster - Rick Dros

Slide 6 - Diapositive

Vallende ster - Rick Dros
Samen lezen
In toneelteksten kom je tegen:
- Hoe de scène en de personages heten.
- Beschrijvingen van de scène en/of personages: Neventekst.
- Personage namen en wat zij moeten zeggen in de scène.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit moet duidelijk zijn voor de acteurs en het publiek om het verhaal goed te kunnen begrijpen:


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Spelgegevens (5W's)
Dit moet duidelijk zijn voor de acteurs en het publiek om het verhaal goed te kunnen begrijpen:
  • WIE?
  • WAT?
  • WAAR?
  • WANNEER?
  • WAAROM?


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1:
  • Verdeel de rollen en lees de tekst hardop.
  • Schrijf de titel van de tekst op je papier.
  • Welke spelgegevens kan je uit de tekst halen?
    Schrijf de antwoorden op.
Belangrijk om een verhaal te begrijpen, voor zowel de acteurs als het publiek:
5 W'S/spelgegevens:

WIE? Personages
WAT? Situatie
WAAR? Locatie
WANNEER? Dag en tijd
WAAROM? Doel (wat wil je?)


Soms zijn de spelgegevens niet duidelijk. TIP: Wat denk jij zelf na het lezen van de tekst?

Slide 10 - Diapositive

Tekst: Excuus
Conflict

Tussen personages is er (bijna) altijd sprake van een conflict:
dit hoeft niet een enorme ruzie te zijn maar kan ook een dilemma, misverstand, meningsverschil of probleem zijn...

Denk nog terug aan de vorige scène... wat is het conflict?




Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2: Spelgegevens / 5W's
Lees alle 4 dialogen en schrijf van elk tekst de spelgegevens op:
  • Ruil bij de docent je dialoog om voor een nieuwe tekst.
  • Verdeel de rollen en lees de tekst hardop. 
  • Schrijf de spelgegevens op:
    Titel scène + de spelgegevens (5W's)
  • Alles gelezen? Schrijf als laatste op
    welke tekst je het liefst zou willen spelen en waarom? 




Waarom vind je het spannend, emotioneel, stoer, grappig? 
WIE? Personages
WAT? Situatie
WAAR? Locatie
WANNEER? Dag en tijd
WAAROM? Doel (wat wil je?)

Slide 12 - Diapositive

Overige 3 teksten:
- Trek je dat aan?
- Dat moest er nog een bij komen ook
- Gezellig

Afronding les 1
  • Wat zijn de 5 spelgegevens?
  • De wie-wat-waar-wanneer-waarom van een scène (5W's)
  • Wat is de neventekst in een scène? 
  • De aanwijzingen of beschrijvingen in een tekst, die niet worden uitgesproken.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions