(OUD) les met focus op doelen. TEKSTTONEEL | LES 3 Doelen en Mise-en-scène

TEKSTTONEEL | LES 3
Doelen en Mise-en-scène
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

TEKSTTONEEL | LES 3
Doelen en Mise-en-scène

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Diapositive

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we doen?
  • Leren wat mise-en-scène is en hoe dit je scène meer betekenis geeft!

  • Spelen met de spelgegevens (5W's) en deze duidelijk maken d.m.v. mise-en-scène

Slide 3 - Diapositive

Vallende ster - Rick Dros
Spelgegevens
De 5W's zijn belangrijk om een verhaal te begrijpen, voor zowel de acteurs als het publiek:
5 W'S/spelgegevens:
WIE? Personages
WAT? Situatie
WAAR? Locatie
WANNEER? Dag en tijd
WAAROM? Doel en motief

De spelgegevens of 5W's zijn belangrijk om een verhaal te begrijpen, voor zowel spelers als het publiek:

  • WIE? Personages
  • WAT? Situatie en Conflict
  • WAAR? Locatie
  • WANNEER? Tijdstip van de dag
                                                 (dag/maand/seizoen/jaar/etc)
  • WAAROM? Doel

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1:

  • Lees samen jullie tekst.
  • Schrijf jullie spelgegevens op het formulier.
  • Denk alvast na over:
Wat wilt mijn personage in de scène? Wat is hun doel?

timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Tekst: Excuus

Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Personage doelen

Wat wil jij en waarom?

Slide 6 - Diapositive

Begin met het bespreken van situaties die ze zelf hebben meegemaakt, zoals waarom ze bepaalde keuzes hebben gemaakt, wat ze wilden bereiken en waarom ze dat wilden.
Bijvoorbeeld: waarom ze ervoor kozen om te sporten in plaats van thuis te blijven, waarom ze een bepaald vak op school leuk vinden, etc.

Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Personage doelen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Vraag je altijd af:
Wat wil ik?
- Hij wil zijn ouders verlaten.
- Zij wil de tuinman verleiden.



Personage doelen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Personages willen altijd iets: Dit is hun doel in de scène.

Doelen zijn altijd concreet en actief.

- Hij is boos op zijn ouders
- Zij is verliefd op de tuinman
Vraag je altijd af:
Wat wil ik?
- Hij wil zijn ouders verlaten.
- Zij wil de tuinman verleiden.

En vergeet de reden niet:
Waarom wil ik dit?


Personage doelen
Door de waarom ontstaat er een belang, een reden waarom jij je doel moet halen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2:

  • Vul de 'waarom' in voor elk personage. Begin met:
    "(naam) wilt (doel)"
  • Beschrijf ook waarom jouw personage dit doel heeft.
  • Denk alvast na over:
    Hoe ziet dit doel er fysiek uit? Welke houdingen en handelingen laten dit doel duidelijk zien? 

timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Tekst: Excuus
Repeteren met mise-en-scène

Mise-en-scène: "Op toneel zetten" Wat zien we eerst?  Waar kom je op of af?  
Waarom beweeg je over het toneel? Hoe speel jij duidelijk jouw doel?

Ga tijdens het oefenen bezig met het duidelijk spelen van je doel:
1. Ken je personage: Wat wil ik en waarom?
2. Speel met je fysiek, mimiek en stem: Hoe laat ik mijn doel zien?
3. Maakt met spel duidelijk wat de personages willen van elkaar!



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3: Tableaus

  • Maak 3 tableaus van jouw scène:
    1. Begin:
     Wie-Wat-Waar
    2. Midden: Je doel is fysiek te zien
    3. Einde: Is je doel behaald of niet?

Zet je fysiek en mimiek groot in! Gebruik: Houding, gebaar, handeling en emotie! Misschien ook wel decor!

timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Laat een voorbeeld zien met 2 vrijwilligers:
1. Moeder is met 2 kinderen in de supermarkt.
2. Kinderen willen iets en de moeder niet.
3. Moeder rekent af en kinderen zijn verdrietig.
Zet hier groot fysiek en mimiek in, zodat de leerlingen dit ook willen doen.
Repeteren met mise-en-scène

Mise-en-scène: "Op toneel zetten" Wat zien we eerst?  Waar kom je op of af?  
Waarom beweeg je over het toneel? Hoe speel jij duidelijk jouw doel?

Ga tijdens het oefenen bezig met het duidelijk spelen van je doel:
1. Ken je personage: Wat wil ik en waarom?
2. Speel met je fysiek, mimiek en stem: Hoe laat ik mijn doel zien?
3. Maakt met spel duidelijk wat de personages willen en vinden van elkaar!
Tip: Neem de 3 tableaus als basis en speel verder tussen elk tableau.



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding les 3
Hoe weet je wat het doel is van je personage?
  • Vraag jezelf af "Wat wil ik? En waarom?"
  • Doelen zijn altijd concreet en actief: "Ik wil (x) + werkwoord"

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions