Grammatica - blok 4 - les 2 - onderwerp en getalproef

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Blok 4 - Grammatica - blz. 168

Zinsontleding:

zinsdelen

bouwplan

• Telefoon in telefoonhotel
• Ga zitten
• Leg je boek/schrift/etui op tafel
• Wacht in stilte tot de les gaat beginnen

Kunnen 

• Je weet wat zinsdelen zijn.
• Je weet wat een werkwoord is.
• Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.
• Je weet wat het onderwerp is.
• Je weet wat de getalproef is.

 

• Je kunt het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen.
• Je kunt het onderwerp van een zin noemen.
• Je kunt de getalproef gebruiken om het onderwerp te vinden.

Weten 

4

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat weet je nog? zinsdelen

4

Deze clown

geeft

komende week

elke avond

een voorstelling.

• Kun je de woorden van deze zin zo maar in een andere volgorde kunt zetten? 
• Blijft het dan nog een goede zin?
• Hoeveel zinnen kun je maken door deze zinsdelen van volgorde te veranderen?

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Wie?	Wat gebeurt er?	Wie?	Hoe?	Waarheen?
	breng

a

b

Wat?	Wat gebeurt er?	Hoe?	Waar?
	viel

c

Wat gebeurt er?	Wie?	Wanneer?	Waarheen?
Gaat

d

Wat?	Wat gebeurt er?	Hoe?	Wanneer?
	scheen

Getalproef

• Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze zijn allebei enkelvoud of meervoud.

voorbeeld

De jongen loopt.	enkelvoud
De jongens lopen.	meervoud

4

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Getalproef

4

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken 

Lees	U itleg 4.5 Zinsontleding - onderwerp
Maak	opdracht 14
Hoe	In je schrift (werk netjes en schrijf leesbaar)
Tijd	10 minuten
Hulp?	1e 5 min. - lesboek, 2e 5 min. buur (fluisteren) of vinger
Eerder klaar?	1. Ga naar LessonUp.app en gebruik de code linksonderin. 2. Maak Over taal Blok 4 opdracht 1 (blz. 184-185)
Resultaat	OPdracht 14 wordt klassikaal nabesproken

4

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Uit hoeveel woorden bestaat het onderwerp in deze zin?

Een leerling uit de brugklas overhandigt het afscheidscadeau.

Ik kan de getalproef gebruiken om het onderwerp in de zin de vinden.

1 = nee, dat kan ik niet

5 = ja, hoor geen probleem!