Les 36 (11-03)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Cours du 11 mars

Programme

• Presentie
• Lesdoelen
• Herhalen

     - klokkijken

     - être en avoir

• Les phrases clés G

     - Parler des matières et des profs.

• Au travail!

     - H en werkblad klokkijken

• Afsluiting
• Les devoirs

Presentie

Lesdoelen

Na de les....

...ken je woordne die te maken hebben met schoolvakken en de dagen van de week.

...kun je vertellen over jouw schooldag.

Huiswerkcontrole

- ex. 30c, d

Dagen van de week

Doel: ken je woorden die te maken hebben met school, vakken en de dagen van de week. 

In deze lees-, en luisterparagraaf, hebben jullie de dagen van de week geleerd en woorden geleerd die te maken hadden met de schoolvakken. Laten we dit even met elkaar herhalen.

Herhalen

We gaan nu de volgende onderdelen herhalen:

- A, B, C

- avoir en être (werkblad)

Les jours de la semaine

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

dinsdag

maandag

zondag

mardi

vendredi

mercredi

lundi

samedi

jeudi

dimanche

De rijtjes naast elkaar

je/j'

tu

il / elle / on

nous

vous

ils/elles

ont

as

avons

avez

ai

a

je/j'

tu

il / elle / on

nous

vous

ils/elles

sont

es

sommes

êtes

suis

est

Hoe geef ik mijn mening over leraren en 

vakken?

> A: Tu aimes la géographie?

> B: Non, je n'aime pas la géographie.

       J'ai onze sur vingt.

> A: Quelle est ta matière préférée?

> B: Ma matière préférée, c'est le français.

> A: Qui est ton prof de géographie?

> B: C'est monsieur Dupont.

> A: Il est sévère?

> B: Non, il est sympa.

Hoe geef ik mijn mening over leraren en 

vakken?

> A: Tu aimes ____________(vak)?

> B: Non, je n'aime pas _____________(vak).

       J'ai _______________ (cijfer).

> A: Quelle est ta matière préférée?

> B: Ma matière préférée, c'est ____________ (lievelingsvak).

> A: Qui est ton prof de ____________(vak)?

> B: C'est ________________ (naam leraar).

> A: Il/Elle est _________ (karakter eigenschap)?

> B: Non, il/elle est _________ (tegenovergestelde eigenschap)

Phrases Clés G

Maak nu ex. 29. Dit doen we als volgt:

Ronde 1:

Bedenk voor jezelf 3 vragen voor een interview met een klasgenoot. 

Alle vragen moeten over school gaan. (vakken, cijfers, docenten, etc.)

Ronde 2:

Neem je vragen mee en houd ze bij de hand. Loop door de klas zolang

de muziek loopt. Stopt de muziek, dan stel je jouw bedachte vragen aan

de klasgenoot die het dichtst bij is. je klasgenoot beantwoord je vragen.

Wissel dan van rol. Loop weer als de muziek weer begint.

Au travail!

Jullie gaan nu nog even oefenen met paragraaf H en de volgende oefeningen maken:

- ex. 30c, d, e

- ex. 31a, b, c

Ben je klaar? 

Pak je telefoon en ga naar slim stampen > voca E en F

Afsluiting

Noem eens 2 schoolvakken. 

Vertel eens in één zin welk schoolvak jouw lievelingsvak is. 

Les devoirs

Maken voor de volgende les:

- ex. 31a, b, c

- ex. 32a, b

Apprendre Phrases Clés G

20 maart luistertoets en oefentoets: Leer hier dus goed voor.