H3.2 Reactiesnelheid

• Middelbare school

Wat is een exotherme reactie?

Water koken is een ..... proces

1. Endotherm
2. Exotherm

Ontledingsreacties zijn:

1. Endotherm
2. Exotherm

Verbrandingsreacties zijn meestal

1. Endotherm
2. Exotherm

Dit is een diagram van:

1. Endotherme reactie
2. Exotherme reactie

Doelen

Aan het einde van de paragraaf kun je:

• Uitleggen welke factoren invloed hebben op de reactiesnelheid
• Reactiesnelheid omschrijven aan de hand van het botsende-deeltjes-model.
  

Reactiesnelheid

• Snelle en langzame reacties
• De hoeveelheid beginstof die per seconde verdwijnt of de hoeveelheid reactieproduct die per seconde wordt gevormd = reactiesnelheid
  

Het botsende-deeltjesmodel

• Moleculen zijn voortdurend in beweging en botsen tegen elkaar
• Als moleculen op de juiste plaats en met de juiste snelheid tegen elkaar botsen worden bindingen verbroken en nieuwe gevormd.
  
• Dit zijn effectieve botsingen.
  

Factoren

1. De temperatuur
2. De concentratie
3. De verdelingsgraad
4. Aanwezigheid van een katalysator
5. (Soort stof)
   

Temperatuur

• Hoe sneller deeltjes bewegen, hoe vaker en harder deeltjes botsen.
  
• Als de temperatuur verhoogd wordt, gaat de snelheid omhoog.
  
• Temperatuur gaat omhoog, meer effectieve botsingen per seconde, reactiesnelheid wordt groter
  

Concentratie

• Hoe meer deeltjes er zijn, hoe vaker en harder deeltjes kunnen botsen.
  
• Als de concentratie verhoogd wordt, gaat de snelheid omhoog.
  
• Concentratie is hoger, meer effectieve botsingen per seconde, reactiesnelheid wordt groter
  

Verdelingsgraad

• Hoe meer oppervlakte deeltjes hebben, hoe meer kans op effectieve botsingen.
  
• Als de verdelingsgraad groter wordt, gaat de snelheid omhoog.
  
• Verdelingsgraad is groter, meer effectieve botsingen per seconde, reactiesnelheid wordt groter
  

Katalysator

• Katalysator versneld een reactie zonder zelf verbruikt te worden. 
• Na de reactie is de katalysator nog aanwezig! Deze wordt dus niet meegenomen in de reactievergelijking.
  

Dichtheid

• mg/cm³  of g/dm³
  
• _{Stofeigenschap; de massa van 1 cm}³
  

Stof a heeft een dichtheid van 3,2 g/L, bereken hoeveel g van de stof je hebt als je 2,5 L hebt.