Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
Wat een vergelijkend warenonderzoek is
Dat je recht hebt op een deugdelijk product
Wat garantie is.
BTW
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Wat btw is
Dat btw een indirecte belasting is
Hoe je de consumentenprijs berekent
Hoe je vanuit de consumentenprijs terug kunt rekenen naar de verkoopprijs (exclusief btw)
Slide 2 - Diapositive
Rekenvoorbeeld: een broodjeszaak koopt broodjes in voor €0,70 per stuk. Er wordt een winstopslag gerekend van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 3 - Question ouverte
De broodjeszaak verkoopt in een week 110 broodjes. Wat is dan de omzet van die week?
Slide 4 - Question ouverte
De kostprijs is € 240,- Winstopslag is 40% van de verkoopprijs. Hoeveel is de verkoopprijs?
A
€ 96,-
B
€ 336,-
C
€ 400
D
€401,-
Slide 5 - Quiz
De verkoopprijs van een scooter inclusief BTW is € 999,-. Wat is de verkoopprijs excl. BTW?
A
€ 789,21
B
€ 825,62
Slide 6 - Quiz
De brutowinst is 40% van de verkoopprijs. De inkoopprijs is € 180,-. Hoe hoog is de verkoopprijs?
A
€ 252,-
B
€ 300,-
Slide 7 - Quiz
De verkoopprijs inclusief 9% btw is 3,15. Wat is de verkoopprijs exclusief btw?
A
2,86 euro
B
2,87 euro
C
2,89 euro
D
3,43 euro
Slide 8 - Quiz
Verkoopprijs: € 400 Inkoopprijs: 40% van de verkoopprijs Hoe groot is de brutowinst?
A
€ 160
B
€ 267
C
€ 240
D
€ 286
Slide 9 - Quiz
Consumentenprijs
De winkelier berekent eerst zijn verkoopprijs ( inkoopprijs + brutowinst)
Als consument betaal je de consumentenprijs (inclusief BTW)
Slide 10 - Diapositive
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Voorbeeld
H&M verkoopt T-shirts. De verkoopprijs (exclusief btw) is € 18. De btw is 21%. Wat wordt de consumentenprijs?
Btw: 21 ÷ 100 × € 18 = € 3,78
Consumentenprijs: € 18 + € 3,78 = € 21,78
Slide 11 - Diapositive
In schema met 21%
verkoopprijs
100%
€18
BTW 21%
21%
€3,78
consumentenprijs
121%
€21,78
Slide 12 - Diapositive
In 2 stappen. Stap 1 verkoopprijs
Inkoopprijs + Brutowinst = verkoopprijs
Slide 13 - Diapositive
Een winkelier koopt t shirts voor 20 euro in Hij wil 10 % brutowinst maken. wat wordt de verkoopprijs??
Slide 14 - Question ouverte
Stap 2
inkoopprijs + brutowinst = verkoopprijs
VERKOOPPRIJS + BTW = CONSUMENTENPRIJS
Slide 15 - Diapositive
De verkoopprijs van een IPhone is € 332,75 . De BTW is 20 % hoeveel is de consumentenprijs?
A
402,63
B
288
C
399,3
D
275
Slide 16 - Quiz
De Consumentenprijs
Inkoopprijs
100%
€50,00
Brutowinstmarge
20%
€10,00
Verkoopprijs ex BTW
120%
€60,00
Verkoopprijs ex BTW
100%
€60,00
BTW
21%
€12,60
Consumentenprijs (inclusief BTW)
121%
€72,60
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Wie betaalt de BTW? Leg ook in eigen woorden uit hoe de BTW wordt betaald.
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Een getal dat een procentuele verandering laat zien