Spelling algemeen - les 2.8 komma

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

op tafel: IPad + leesboek

  • leesboek ( 10 min.)
  • Lessonup - uitleg  (10 min.)
  • methode in werkboek A: spelling 1.8 - (15 min.)
  • Lessonup - exit ticket -  (5 min.)
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vorige les
  • leestekens: punt, vraagteken, uitroepteken
  • au / ou 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DICTEE
Pak:
  • een schrift / kladblok
  • een pen

Slide 4 - Diapositive

 Schrijf de zinnen op. Denk aan de leestekens.
1. Vond jij die som ook zo eenvoudig?
2. Doe niet steeds zo flauw!
3. Zij hebben een enthousiaste docent.
4. De toeschouwer spuugde zijn kauwgom op de grond.
5. Snap jij hoe een verhoudingstabel werkt?
6. Au, je doet me pijn!
7. Is die site betrouwbaar?
8. Je moet die opdracht nauwkeurig uitwerken.



1.8 spelling
Lesdoel:

  • komma gebruiken

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in de zin moet de komma komen te staan?
Sleep de komma naar de juiste plek.
Honden katten en konijnen zijn allemaal leuke huisdieren. 
,

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma. ( 2 antwoorden goed)
Komma
Dit
moet
je
nog
toevoegen
:
tomaten
prei
en
knoflook.
ui

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter welk woord moet een komma? Sleep dat woord naar de komma
Komma
Piet 
kun
jij
de
vaatwasser
uitpakken

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter welk woord moet een komma? 
Sleep dat woord naar de komma
Komma
Als 
ik
het
je
vertel
mag
je
het
niet
doorvertellen.

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in de zin moet de komma komen te staan?
Sleep de komma naar de juiste plek.
Ik ga naar binnen want ik heb het koud.
,

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Na welk woord moet er een komma staan?

Terwijl ik nog in bed lig staat mijn moeder al de was te strijken

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Na welk woord komt de komma?

Toen we wegreden zag ik nog net de poes voor het raam liggen.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Na welk woord komt een komma?

Als je goed luistert hoef ik het niet nogmaals uit te leggen.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je wat?
Aan het begin van een zin.
Tussen twee persoonsvormen.
Vóór een verbindingswoord.
Aan het eind van een vraagzin.
Aan het eind van een gewone zin.
hoofdletter
punt
vraagteken
komma
komma

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken: spelling les 2.8 -  opd. 7 t/m 10
                                                                       
                                                                 
timer
6:00
Klaar? 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet leestekens in de zin.

als ik goed heb opgelet schrijf ik de zin goed.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
  • Huiswerk: les 2.8 opd. 7 t/m 12 afmaken
  • Volgende les: les 3.8 - dicteewoorden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions