Klas 2TH1 Lesweek 23 - Les 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel  vier / Thema Tiere

Achtung:

Du sitzt auf deinem eigenen Platz

Handys in deine Tasche (nicht in deine Hosentasche).

Auf deinem Tisch liegen:

dein Etui

deutscher Donnerstag

Heute -> deutscher Donnerstag.

Ich spreche (fast) nur Deutsch.

Was macht ihr diese Stunde?

• Achtung!
• Was weißt du noch? das Präsens (werkwoord in de tegenwoordige tijd) und das Partizip (voltooid deelwoord) 
• Sprechen
• Selbständig arbeiten

Was lernst du diese Stunde?

• Ik kan het werkwoord in de tegenwoordige tijd vormen en gebruiken.
• Ik kan het voltooid deelwoord vormen en gebruiken.
• Ik kan vragen stellen en antwoorden geven over dieren.

Achtung! 

• Freitag 1.  März 

-> Kijk / luistertoets

-> Landeskunde Aufgabe: Skip, Rein, Noëlla, Kayla

• Freitag 8. März 

-> Test Kapitel 3 + 4 (leeroverzicht in Teams of op papier) / flitskaartjes iemand?

• Skip und Melle 

-> kijk in SOM naar mijn vraag over het project Munster .

Kijk / luistertoets

Kijken en luisteren naar een aflevering uit een Duitse comedy (25 min).

- Duitse ondertiteling

- Vooraf -> vragen doorlezen (waar gaat het over denk je?)

- Tijdens het kijken en luisteren -> vragen beantwoorden.

- Het is stil tijdens het kijken / luisteren

- Er worden geen vragen gesteld tijdens het kijken en luisteren.

- Na afloop nog 5 minuten om de antwoorden te bekijken.

Wichtig! 

• Heb jij een voldoende voor de toets van K3 + K4, dan krijg jij 0,5 cijferpunt bonus (ook als niet alles is afgetekend).

• Heb jij een ONvoldoende voor de toets van K3 + K4, laat dan alsnog je studiewijzer aftekenen voor de bonus van 0,5 cijferpunt.

Grammatik üben

Zu zweit -> üben mit "wisbordjes".

Es kommen 10 Aufgaben auf dem Digibord.

20 Sekunde pro Aufgabe. Dann "wisbord" hochhalten.

Fertig? Ich bekomme die "wisbordjes" zurück.

Aber. Jetzt

Stappenplan aufschreiben auf einem Blatt papier.

Was weißt du noch?

Zu zweit

Schreibe Schritt 1, 2 und 3 auf einem Blatt.

Fertig?

Oefen met het werkwoord "kaufen".

Zum Beispiel: Hij koopt een hond.

wohnen

Eselbrücke ->  e - st - t - en- t - en

ich	wohn	e
du	wohn	st
er / sie / es	wohn	t
wir	wohn	en
ihr	wohn	t
sie / Sie	wohn	en

Vul de juiste werkwoordvorm in
Du (besuchen) die Oma.

Vul de juiste werkwoordvorm in
Ihr (kaufen) gerne Schokolade.

Vul de juiste werkwoordvorm in
Wir (schwimmen) gerne in das Meer.

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Ich ............ (wohnen) in Hengelo

Er...................... (spielen) Tennis.

Vul de juiste werkwoordvorm in
(reisen) du mit deinem Hund?

Lars ........ (gehen) ins Kino.

Ihr ........ (kommen) aus Deutschland.

Wir (sammeln) ............. Hunde.

(kaufen) ............... Chantal und Nina einen Fisch?

Wann (besuchen) .............. Sie den Zoo, Frau Nijhof?

het voltooid deelwoord (Deutsch)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

het voltooid deelwoord (Deutsch)

Sprechen

Buch aus deine Tasche nehmen.

Ӧffne dein Buch auf S. 121 -> Aufgabe 33

Gespräch hören

Kreuze an, was gestagt wird

Das Gespräch wird nicht stilgehalten!

Still sein und konzentrieren.

Sprechen

Seite 123 -> Aufgabe 35, 36 und 37 machen

Zu zweit.

Nur Deutsch sprechen bitte!

Ich komme vorbei und stelle dir eine Frage.

Du musst antworten.

Zum Beispiel.

Was is dein Lieblingstier?

Mein Lieblingstier ist ..........

Selbständig arbeiten  

"Lesblokje" 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 + 8 beenden.

- Aufgaben machen

- Lesblokje von Frau Nijhof kontrollieren lassen.

- Aufgaben kontrollieren mit einem Antwortenbuch

- Anfangen mit einem neuen "lesblokje".

ein Spiel: Tiere zeichnen

Benodigdheden: papier, potlood/ pen, Lernliste N-D.

Ga met jouw groepje bij elkaar zitten.

Kies een dier van de stapel -> teken het dier -> de andere leden van jouw groepje moeten het dier raden (auf Deutsch) -> je mag je Lernliste gebruiken -> het groepje dat in 5 min de meeste dieren heeft geraden heeft gewonnen.

Was lernst du diese Stunde?

• Ik kan het werkwoord in de tegenwoordige tijd vormen en gebruiken.
• Ik kan het voltooid deelwoord vormen en gebruiken.
• Ik kan vragen stellen en antwoorden geven over dieren.

Zum Schluss

Kannst du für mich 

1 Tipp

und

1 Topp

aufschreiben?