15. Is het een houtachtige plant of een kruidachtige plant?
Kruidachtig
Houtachtig
1 / 27
suivant
Slide 1: Question de remorquage
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs.
Éléments de cette leçon
15. Is het een houtachtige plant of een kruidachtige plant?
Kruidachtig
Houtachtig
Slide 1 - Question de remorquage
16. Een kruidachtige plant blijft rechtop staan, omdat ...
A
er water in de vacuoles zit.
B
er houtstof in de celwanden zit.
Slide 2 - Quiz
17. Via de bastvaten gaat er ..1.. van de ..2.. naar andere delen in de plant
A
1. water en glucose
2. wortels
B
1. water en glucose
2. bladeren
C
1. water en mineralen
2. wortels
D
1. water en mineralen
2. bladeren
Slide 3 - Quiz
26. Een bruine boon is een zaadje waar een bruine boon plantje uitgroeit. De zaadhuid van de bruine boon....
A
zorgt voor groei
B
zorgt dat de bruine boon water kan opnemen
C
zorgt voor bescherming van de boon
D
zorgt ervoor dat de bruine boon haar kan krijgen
Slide 4 - Quiz
9. Als bepaald afval kan worden afgebroken in de natuur, dan noem je het:
Slide 5 - Question ouverte
10. Waar gooi je het weg? Een gebruikt theezakje
A
GFT
B
PMD
C
Papier
D
Glas
Slide 6 - Quiz
11. Waar gooi je het weg? De krant
A
GFT
B
PMD
C
Papier
D
Glas
Slide 7 - Quiz
12. Kruis alles aan wat je bij restafval moet weggooien.
A
Oud t-shirt
B
Spuitbus van deodorant
C
Pizzadoos
D
Chipszak
Slide 8 - Quiz
13. Wat is het verschil tussen recyclen en hergebruiken?
Slide 9 - Question ouverte
14. Hoe worden korrels van rubber of plastic genoemd?
A
schroot
B
snippertjes
C
granulaat
D
acrylaat
Slide 10 - Quiz
15. Wat zou jij zelf kunnen doen om jouw ecologische voetafdruk te verkleinen?
Slide 11 - Question ouverte
16. Wanneer is een product duurzaam?
Slide 12 - Question ouverte
19. Zet de stappen van een gedragsonderzoek in de juiste volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Protocol maken
Ethogram maken
Staafdiagram maken
Observeren
Slide 13 - Question de remorquage
20. Bij welke stap hoort dit?
A
Observeren
B
Ethogram maken
C
Protocol maken
D
Staafdiagram maken
Slide 14 - Quiz
21. Bij welke stap hoort dit?
A
Observeren
B
Ethogram maken
C
Protocol maken
D
Staafdiagram maken
Slide 15 - Quiz
22. Hoe wordt het langer houdbaar maken van producten genoemd?
Slide 16 - Question ouverte
23. Hieronder staan zes verschillende producten. Sommige producten behoren bij THT (ten minste houdbaar tot) en andere producten horen bij TGT (te gebruiken tot). Versleep de producten naar het juiste begrip.
THT (tenminste houdbaar tot)
TGT (te gebruiken tot)
Halfvolle melk
Sla
Vis
Gedroogde pasta
Harde kaas
Cola
Versgeperste jus
Slide 17 - Question de remorquage
24. Leg uit wat een additief is.
Slide 18 - Question ouverte
25. Het luchtdicht verpakken van voedsel, zodat er geen zuurstof bij kan en het op die manier langer bewaard kan worden, wordt .... genoemd.
A
Pasteuriseren
B
Steriliseren
C
Invriezen
D
Vacuüm verpakken
Slide 19 - Quiz
26. Kruis aan wat er verplicht op een etiket moet staan.
A
Ingrediënten
B
Naam en adres van de producent
C
Hoeveelheid
D
Houdbaarheidsdatum
Slide 20 - Quiz
27. Juist of niet juist. Je proeft alleen met je tong.
A
Juist
B
Niet juist
Slide 21 - Quiz
28. Welke smaken kun je proeven met je tong?
Slide 22 - Question ouverte
30. Sinaasappelsap heeft een pH-waarde van 3 tot 4. Hoe noem je sinaasappelsap?
A
Zuur
B
Neutraal
C
Basisch
Slide 23 - Quiz
31. Met een indicator kun je...
A
Rode koolsap aantonen
B
Het gedrag bestuderen
C
Andere stoffen aantonen
D
Het gedrag in een tabel zetten
Slide 24 - Quiz
32. Hoe zuurder iets is, hoe ... de pH-waarde.
A
Lager
B
Hoger
Slide 25 - Quiz
33. Water heeft een pH-waarde van ... en is dus neutraal.
A
2
B
4
C
7
D
12
Slide 26 - Quiz
34. In pasta zitten koolhydraten, wat is de functie van koolhydraten?