Twee beweringen: 1. Langgolvige straling geabsorbeerd door de atmosfeer wordt ook wel het broeikaseffect genoemd 2. Het versterkte broeikaseffect wordt door de mens veroorzaakt
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Twee beweringen: 1. Langgolvige straling geabsorbeerd door de atmosfeer wordt ook wel het broeikaseffect genoemd 2. Het versterkte broeikaseffect wordt door de mens veroorzaakt
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 1 - Quiz
Latente energie wil zeggen dat
A
er energie overblijft door terugkaatsing
B
er water verdampt
C
de energie wordt geabsorbeerd door de dampkring
D
de energie compact wordt vervoerd
Slide 2 - Quiz
Op hoge breedte is het kouder ...
A
doordat de zonnestralen onder een grotere hoek invallen
B
het kouder omdat met omdat met elke 1000 m stijging de temperatuur met 6 graden afneemt
C
omdat daar de lucht ijler is
D
het kouder doordat de zonnestralen onder een kleinere hoek invallen
Slide 3 - Quiz
Het subtropisch maximum ligt op ...
A
O graden breedte
B
30 graden breedte
C
60 graden breedte
D
go graden breedte
Slide 4 - Quiz
Deze verdeling van de luchtdrukgebieden gaat over
A
Januari
B
Maart
C
Juli
D
September
Slide 5 - Quiz
Welke antwoord antwoorden is/zijn juist? Wanneer er sprake is van een hogedrukgebied in Nederland dan ...
A
is het droog
B
is het 's zomers warmer
C
is het 's winters kouder
D
is het nat
Slide 6 - Quiz
De Zuidwestmoesson in Juli bij India ...
A
is aflandig en zorgt voor droogte
B
is aflandig en zorgt voor neerslag
C
is aanlandig en zorgt voor droogte
D
is aanlandig en zorgt voor neerslag
Slide 7 - Quiz
Het klimaatsysteem van Köppen is gebaseerd op
A
temperatuur
B
neerslag
C
wind
D
natuurlijke plantengroei
Slide 8 - Quiz
Twee beweringen: 1. Het albedo-effect heeft te maken met de klimaat-factor type oppervlak 2. E-klimaten komen alleen voor op hoge breedte
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 9 - Quiz
Het corioliseffect is een ander woord voor ...
A
ITCZ
B
de wet van Buys Ballot
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie
Slide 10 - Quiz
De werking van de diepwaterpomp heeft te maken met ...
A
de ITCZ
B
de Wet van Buys Ballot
C
de thermohaliene circulatie
D
de atmosferische circulatie
Slide 11 - Quiz
Op de afbeelding zie je de situatie tijdens een ...
A
El Nino
B
La Nina
Slide 12 - Quiz
Twee beweringen: 1. Een koude zeestroom is wat temperatuur betreft altijd kouder dan een warme zeestroom 2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 13 - Quiz
Welk antwoord/antwoorden is/zijn juist? Het voorkomen van een BS-klimaat in Los Angeles in het westen van de VS is te verklaren met ...
A
de breedteligging
B
het type oppervlak
C
de ligging van gebergtes
D
een koude zeestroom voor de kust
Slide 14 - Quiz
Bij een Cs-klimaat groeien vooral ...
A
loofbomen
B
naaldbomen
C
struiken en mossen
D
kurkeiken
Slide 15 - Quiz
De boreale zone bestaat vooral uit ...
A
loofbomen
B
naaldbomen
C
struiken en mossen
D
grassen
Slide 16 - Quiz
Deze grafiek is van een ...
A
As-klimaat
B
Aw-klimaat
C
Af-klimaat
D
BS-klimaat
Slide 17 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van paleoklimaatonderzoek?
A
analyse samenstelling van gesteenten
B
analyse van zuurstofisotopen in poolijs
C
analyse stuifmeelkorrels in oude veen- en kleilagen
D
jaarringen onderzoeken
Slide 18 - Quiz
Twee beweringen: 1. Hogere temperaturen leiden tot vorming van meer kalksteen wat leidt tot vermindering van het broeikaseffect 2. De vorming van kalksteen is een voorbeeld van een positief terugkoppelingsmechanisme
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 19 - Quiz
Welk antwoord behoort niet tot de Milankovic-variabelen?
A
de excentriciteit van de aardbaan
B
de draaisnelheid van de aarde
C
de scheefheid van de aardas
D
de precessie van de aardas
Slide 20 - Quiz
Twee beweringen: 1. Het PETM (Paleoceen-Eoceen Thermisch maximum) is het resultaat van een positieve terugkoppeling 2. Het ontdooien van de permafrost is een voorbeeld van een negatieve terugkoppeling
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 21 - Quiz
De meteorietinslag waardoor de Dinosauriërs uitstierven is een voorbeeld van ...
A
interne variabiliteit
B
externe variabiliteit
Slide 22 - Quiz
De jaarlijkse cyclus van CO2-concentratie op het Noordelijk Halfrond heeft te maken met
A
de stand van de zon
B
de stand van de aardas
C
dat 's zomers planten meer CO2 opnemen
D
dat 's winters planten meer CO2 opnemen
Slide 23 - Quiz
Twee beweringen: 1. De verzuring van de oceaan zal leiden tot een positief terugkoppelingseffect 2. Aerosolen kunnen zowel een positief als negatief terugkoppelingseffect hebben
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 24 - Quiz
Twee beweringen: 1. Door opwarming van land en zee ontstaan er grotere verschillen in luchtdruk 2. Door een toename van zoet smeltwater in de noordelijke Atlantische Oceaan zal het warmer worden in Noord-Scandinavië
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 25 - Quiz
Welk antwoord is onjuist? Bij de energietransitie gaat het om ...
A
het gebruik van fossiele brandstoffen
B
het terugdringen van het gebruik fossiele brandstoffen