Formatieve toets Hoofdstuk 2 Aarde klimaat

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Twee beweringen:
1. Langgolvige straling geabsorbeerd door de atmosfeer wordt ook wel het broeikaseffect genoemd
2. Het versterkte broeikaseffect wordt door de mens veroorzaakt

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Op hoge breedte is het kouder ...

1. doordat de zonnestralen onder een grotere hoek invallen
2. het kouder omdat met omdat met elke 1000 m stijging de temperatuur met 6 graden afneemt
3. omdat daar de lucht ijler is
4. het kouder doordat de zonnestralen onder een kleinere hoek invallen

Het subtropisch
maximum ligt op ...

1. O graden breedte
2. 30 graden breedte
3. 60 graden breedte
4. go graden breedte

Deze verdeling van de
luchtdrukgebieden gaat over

1. Januari
2. Maart
3. Juli
4. September

Welke antwoord antwoorden is/zijn juist?
Wanneer er sprake is van een hogedrukgebied in Nederland dan ...

1. is het droog
2. is het 's zomers warmer
3. is het 's winters kouder
4. is het nat

De Zuidwestmoesson in Juli bij India ...

1. is aflandig en zorgt voor droogte
2. is aflandig en zorgt voor neerslag
3. is aanlandig en zorgt voor droogte
4. is aanlandig en zorgt voor neerslag

Het klimaatsysteem van Köppen is gebaseerd op

1. temperatuur
2. neerslag
3. wind
4. natuurlijke plantengroei

Twee beweringen:
1. Het albedo-effect heeft te maken met de klimaat-factor type oppervlak
2. E-klimaten komen alleen voor op hoge breedte

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Het corioliseffect is een ander woord voor ...

1. ITCZ
2. de wet van Buys Ballot
3. de thermohaliene circulatie
4. de atmosferische circulatie

De werking van de diepwaterpomp heeft te maken met ...

1. de ITCZ
2. de Wet van Buys Ballot
3. de thermohaliene circulatie
4. de atmosferische circulatie

Op de afbeelding zie je de
situatie tijdens een ...

1. El Nino
2. La Nina

Twee beweringen:
1. Een koude zeestroom gaat altijd van het noorden naar het zuiden
2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom

1. Beide beweringen zijn juist
2. Beide beweringen zijn onjuist
3. Bewering 1 is juist, 2 onjuist
4. Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Welk antwoord/antwoorden is/zijn juist?
Het voorkomen van een BS-klimaat in Los Angeles in het westen van de VS is te verklaren met ...

1. de breedteligging
2. het type oppervlak
3. de ligging van gebergtes
4. een koude zeestroom voor de kust

Bij een Cs-klimaat groeien vooral ...

1. loofbomen
2. naaldbomen
3. struiken en mossen
4. kurkeiken

De boreale zone bestaat vooral uit ...

1. loofbomen
2. naaldbomen
3. struiken en mossen
4. grassen

Deze grafiek is van een ...

1. As-klimaat
2. Aw-klimaat
3. Af-klimaat
4. BS-klimaat