Formuleren hoofdstuk 4

woorden die bij elkaar horen, 
bij elkaar plaatsen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

woorden die bij elkaar horen, 
bij elkaar plaatsen

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
* Terugblik:
Formuleren H5: voorbeelden gebruiken -> ?

* 15 min. lezen 

* Theorie Formuleren H4
Maak opdracht 1 t/m 3 

Let op!
Telefoon in de telefoonzak

Slide 2 - Diapositive

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
- Je kan woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen

Slide 4 - Diapositive

Woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen:
Kortere zinnen maken, woorden toevoegen.
We zullen via de mail laten weten welke leerlingen mee mogen spelen in het schoolvoetbalelftal. Eerst moeten alle inschrijfformulieren binnen zijn. Ook moeten de selectierondes achter de rug zijn. Dit kan waarschijnlijk enkele weken duren.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Verbeter onderstaande zinnen
timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

Antwoord zin 1
In Nederland moet je 16 jaar of ouder zijn om een tatoeage te laten zetten.

Slide 8 - Diapositive

Antwoord zin 2
Veel ouders vinden dat de leeftijdsgrens verhoogd moet worden, want pubers kunnen niet overzien wat de gevolgen zijn van het laten zetten van een tatoeage.

Of: Veel ouders vinden dat de leeftijdsgrens verhoogd moet worden, want pubers kunnen de gevolgen van het laten zetten van een tatoeage niet overzien.

Slide 9 - Diapositive

Antwoord zin 3
Pubers hebben een denkwijze die soms niet zo verstandig is, die uitdaging zoekt en die op de korte termijn gericht is. Dit maakt hen ongeschikt voor het nemen van belangrijke beslissingen.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
- Maak nu opdracht 2 in je schrift. ( blz. 128) 

Klaar? 

- Maak opdracht 3 op een blaadje en lever je blaadje bij de docent in. 
* Denk aan variatie in woordgebruik,  zinsopbouw, voorbeelden gebruiken en woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen. 

Slide 11 - Diapositive