Lesw. 9-11 Spelling: bijvoeglijk naamwoord en lastige meervouden

Welkom bij Nederlands!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

In deze les:
  • Lezen
  • Bespreken opdracht huiswerk:
    - opdracht 3, 3.3 C
  • Uitleg: de spelling van bijvoeglijke naamwoorden
  • Maken:
    3.4 B Deel 1: Bijvoeglijk naamwoord: wel of niet een -e, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
    3.4 C Deel 2: Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 
  • Bespreken: enkele opdrachten van 3.4 B
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1. Je kunt aan het einde van de les bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier schrijven.


Slide 3 - Diapositive

woensdag 18 november 
Inleveren: boekvlog via Google Classroom

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Hoe spel je werkwoorden in samengestelde zinnen?

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 3, 3.3. C

Slide 7 - Diapositive

Wat is een samengestelde zin?
Een samengestelde zin: 
- heeft meer dan één persoonsvorm; 
- meestal ook meer dan één onderwerp.
Je moet dan extra goed opletten welk onderwerp en welke persoonsvorm bij elkaar horen.

Verander de zin van tijd!

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden in samengestelde zinnen

Slide 9 - Diapositive

De spelling van bijvoeglijke naamwoorden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord benoemt een eigenschap van het zelfstandig naamwoord.

De blauwe verf op de muur van mijn slaapkamer past goed bij de kleur van mijn houten kast.

Slide 12 - Diapositive

Hoe zit het dan met de spelling?
Vaak krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e erbij.
De mooie jongen zwaait.
Die zwarte jas staat je goed.

Slide 13 - Diapositive

Uitzonderingen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Van voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 3, 3.4 B

Slide 17 - Diapositive

Maak: 
3.4 Spellingregels bijvoeglijk naamwoord
3.4 B Deel 1: Bijvoeglijk naamwoord: wel of niet een -e, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
3.4 C Deel 2: Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Klaar? Maak:
3.5 B Deel 1: Lastige meervouden

Slide 18 - Diapositive

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

Slide 19 - Question ouverte

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 20 - Diapositive

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

werkwoorden vervoegen

Slide 25 - Diapositive