- wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 4 - Quiz
naam voor eencellige organismen zonder celkern, omgeven door een celwand zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel
Slide 5 - Quiz
Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 6 - Quiz
- wel een celkern - wel een celwand - geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier
Slide 7 - Quiz
Rijken worden ingedeeld aan de hand van kenmerken. Welke kenmerken horen bij het rijk van de schimmels?
A
celkern - celwand
B
celwand - celkern - bladgroenkorrels
C
celwand - celkern - bladgroenkorrels- vacuole
D
celwand - bladgroenkorrels - vacuole
Slide 8 - Quiz
Welke celkenmerken komen voor bij de cellen van een dier?
A
Celwand en celkern
B
Bladgroenkorrels, celwand en celkern
C
Celwand
D
Celkern
Slide 9 - Quiz
Een lijger komt voor wanneer een tijger en een leeuw samen voortplanten. Lijgers zijn onvruchtbaar. Horen tijgers en leeuwen tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Stamboom slangen.
Welk soort is uitgestorven?
A
1
B
7
C
4
D
6
Slide 11 - Quiz
Thema 4 Ordening
4.1 Ontwikkeling van het leven op aarde
4.2 Organismen ordenen
4.3 Bacteriën en schimmels
4.4 Planten en dieren
4.5 Geleedpotigen en gewervelden
4.6 Organismen determineren
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Vidéo
Bacteriën
Bacteriën zijn erg klein, ze bestaan maar uit één cel. Met het blote oog kan je een bacterie niet zien. Zelfs met een gewone microscoop kan je een bacterie niet zien, alleen met een elektronenmicroscoop wordt bacteriën zichtbaar. Een bacterie plant zich voort door deling.
Slide 15 - Diapositive
Kenmerken bacterie
eencellig
bestaat uit cytoplasma met daaromheen een celmembraan
Slide 16 - Diapositive
Bacterie
ongeslachtelijke voortplanting
door deling
Slide 17 - Diapositive
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
De meeste schimmels zijn meercellig
Ze bestaan uit lange dunnen draden --> schimmeldraden
Sommige schimmels vormen sporen in paddenstoelen
Andere hebben aan het eind van de schimmeldraden sporen
Slide 18 - Diapositive
Voorplanting schimmels
Gisten planten zich voort door deling (knopvorming)
Meercellige schimmels planten zich meestal voort door sporen -> cellen waar nieuwe schimmels uit kunnen ontstaan
Slide 19 - Diapositive
Paddenstoelen
Dit zijn de vruchtlichamen van meercellige schimmels
In de paddenstoel vormen zich de sporen.
Slide 20 - Diapositive
Reducenten (bacteriën en schimmels)
Voeden zich met resten van dode organismen
Breken in onze darmen (!) voedingsstoffen af (er leven miljarden bacteriën in onze darmen!).
Slide 21 - Diapositive
Ziekteverwekkers
Bacteriële infecties:
Longontsteking
blaasontsteking
krentenbaard
Te behandelen met antibiotica
Schimmelinfecties
Zwemmerseczeem
Te behandelen met antimycotica -> geneesmiddelen die schimmels doden
Slide 22 - Diapositive
Biotechnologie
Met bacteriën:
yoghurt en zuurkool
Insuline voor mensen met diabetes
aspartaam (zoetstof in bijv. limonade)
wasmiddel (met enzymen gemaakt door bacteriën)
Met schimmels:
brood, bier en wijn, kaas
Medicijnen -> de penseelschimmel maakt penicilline
Slide 23 - Diapositive
Welke kenmerken hebben bacteriën?
A
Ze planten zich voort door deling en hebben een celkern
B
Ze planten zich voort door sporen en hebben een celkern
C
Ze planten zich voort door deling en hebben geen celkern
D
Ze planten zich voort door sporen en hebben geen celkern
Slide 24 - Quiz
Antibiotica
A
Werkt tegen infecties door bacteriën
B
Geven infecties door virussen
C
Zowel infecties door bacteriën en virussen
D
Kun je niet resistent tegen worden
Slide 25 - Quiz
Paddenstoelen hebben een functie bij de voortplanting van schimmels
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quiz
Dit product is gemaakt met bacteriën.
zuurkool
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quiz
Roy zegt: Bacteriën planten zich voort door deling
Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen