Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets Krachten
Slide 1 - Diapositive
Wat moet je altijd op de horizontale as zetten bij een afstand,tijd-diagram?
A
De afstand
B
De tijd
Slide 2 - Quiz
Hiernaast zie je een diagram. Om wat voor diagram gaat het?
A
Een plaats,tijd-diagram
B
Een afstand,tijd-diagram
C
Een snelheid,tijd-diagram
D
Een versnelling,tijd-diagram
Slide 3 - Quiz
Een lift gaat met constante snelheid omhoog. Van deze beweging zie je vier mogelijke grafieken. Welke grafiek hoort bij het afstand,tijd-diagram?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Een lift gaat met constante snelheid omhoog. Van deze beweging zie je vier mogelijke grafieken. Welke grafiek hoort bij het snelheid,tijd-diagram?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quiz
Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging. Welke afstand heeft het voertuig waar het hier over gaat afgelegd in 5 seconden?
A
2,5 m
B
25 m
C
25 km
D
2,5 km
Slide 6 - Quiz
Dit is een afstand-tijddiagram. Wat voor beweging is dit?
A
een eenparige beweging
B
een versnelde beweging
C
een vertraagde beweging
Slide 7 - Quiz
Welke uitwerking kan een kracht hebben?
A
Voorwerp van vorm veranderen.
B
Het voorwerp van richting laten veranderen.
C
De snelheid van het voorwerp beïnvloeden.
D
Zowel de vorm, richting en snelheid van een voorwerp laten veranderen.
Slide 8 - Quiz
Nik zit op de fiets, het waait hard hij moet hard trappen om vooruit te komen. De blauwe pijl geeft de trapkracht aan, de rode de windkracht. In welke tekening gaat Nik steeds harder?
A
B
C
Slide 9 - Quiz
Motorkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
Slide 10 - Question de remorquage
Aangrijpingspunt
Grootte van de kracht
richting
Slide 11 - Question de remorquage
1
2
3
Sleep het blokje 'grootste kracht' naar de juiste vector.
Let op dat je blokje 1 in blok 1 zet etc.
1: grootste kracht.
2: grootste kracht.
3: grootste kracht.
Slide 12 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen massa en gewicht?
A
Massa is in kg en gewicht in N
B
Massa is in N en gewicht in kg
C
Het is hetzelfde
D
Gewicht is overal hetzelfde en massa niet
Slide 13 - Quiz
krachtenschaal 1 cm = 50 N vector is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N
Slide 14 - Quiz
Wat is een eenheid van snelheid?
A
uur per kilometer
B
kilometer per uur
C
meter
D
seconde
Slide 15 - Quiz
Reken om!
20 m/s = ... km/h
A
71 km/h
B
72 km/h
C
61 km/h
D
68 km/h
Slide 16 - Quiz
Noem 4 soorten krachten?
Slide 17 - Question ouverte
Als je iets laat vallen, valt het naar beneden.
Als je iets met je spieren doet bv. fietsen, je been spieren.
Als je een touw strak trekt, trekt het touw terug.
Als je een elastiekje uit elkaar trekt, en het vervolgens weer in de oude vorm gaat.
Als 2 magneten elkaar aantrekken.
Zwaartekracht
Spier kracht
Span kracht
Veer kracht
Magnetische kracht
Slide 18 - Question de remorquage
Sleep de onderdelen van de hefboom naar de beste plek.
Draaipunt
Lastarm
Werkarm
Werkkracht
Lastkracht
Slide 19 - Question de remorquage
In welke eenheid meten we kracht?
Slide 20 - Question ouverte
Je hebt een voorwerp met een massa van 0,3 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die hierop werkt?
Slide 21 - Question ouverte
HERHALING
Slide 22 - Diapositive
Krachten
Krachten kunnen we niet zien. We merken wel de gevolgen van een kracht.
Een kracht kan :
- Vorm veranderen
- Richting veranderen
- Snelheid veranderen
Slide 23 - Diapositive
Versnellen
Aandrijvende kracht is groter dan tegenwerkende kracht.
Het verschil tussen deze 2 krachten = resultante
Je snelheid wordt groter.
= versnelde beweging
Slide 24 - Diapositive
VERSCHILLENDE KRACHTEN
Kracht op afstand:
Fz Zwaartekracht
Fe Elektrische kracht
Fm Magnetische kracht
Tegenwerkende kracht:
Fw Wrijvingskracht
Fw,l Luchtweerstand
Fn Normaalkracht
Krachten met contact:
Fv Veerkracht
Fs Spankracht
Fs Spierkracht
Slide 25 - Diapositive
Krachten tekenen
A: De kracht werkt in deze richting.
B: Vanuit dit punt werkt de kracht.
C: De lengte van de pijl zegt iets over de lengte van de kracht. Bijvoorbeeld: 1 cm = 200 N
Slide 26 - Diapositive
Samenvatting:
Resultante kracht
- Resultante kracht = 0 dan is de snelheid 0 of constant - Resultante kracht groter dan 0, dan is er versnelling in