Verbanden en signaalwoorden

Verbanden en signaalwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming
A
Ten slotte
B
Echter
C
Net zo als
D
Dus

Slide 2 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Voorbeeld
A
Daarna
B
Zoals
C
Net zo als
D
Dus

Slide 3 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Doel - Middel
A
Eerst
B
Neem nou
C
Indien
D
Zodat

Slide 4 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Het thuisonderwijs is over het algemeen goed gegaan, daarentegen zijn er wel leerlingen met achterstanden.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 5 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Deze leerlingen waren over het algemeen minder vaak online aanwezig bij de lessen, dan de andere leerlingen.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 6 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Als een leerling dan nog over wilde gaan naar het volgende schooljaar, dan moest hij of zij naar de zomerschool.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 7 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Daardoor misten ze lesstof en kwamen ze niet opdagen voor online toetsmomenten.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 8 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Met behulp van docenten, konden de leerlingen zo hun achterstanden wegwerken.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Opsomming
A
daardoor
B
Ook
C
en
D
bovendien

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Tegenstelling
A
maar
B
echter
C
hoewel
D
indien

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Conclusie
A
Kortom
B
Dat betekent
C
Tevens
D
Dus

Slide 12 - Quiz

Opsomming
Tegenstelling
Oorzaak - Gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Voorwaarde
Overig
echter
dus
daardoor
neem nou
meer dan
indien
hoewel
ook

Slide 13 - Question de remorquage

Welke verbanden staan in dit stukje tekst?

Terwijl ik dit schrijf, denk ik dat er misschien niet genoeg tijd is om dit allemaal uit te voeren. Echter ga ik ervan uit dat het lukt.
A
Opsomming en voorbeeld
B
Chronologie en tegenstelling
C
Opsomming en tegenstelling
D
Opsomming en chronologie

Slide 14 - Quiz

Einde

Slide 15 - Diapositive