Voor- en achtervoegsels

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom 1B!

Ga lekker zitten

We gaan een hoop doen

Slide 2 - Diapositive

Woordstrategieeën

Slide 3 - Diapositive

Weet je nog over welke woordstrategieeën we het hebben gehad?

Slide 4 - Question ouverte

Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een woorddeel dat je vóór een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken.

Slide 5 - Diapositive

Kan je een voorbeeld noemen van een voorvoegsel?

Slide 6 - Question ouverte

Voorbeelden van voorvoegsels:


    aarts- : aartslui, aartsconservatief
    ver- : verbouwen, verkopen
    on- : ongunstig, oneerlijk
    ont- :  ontmoedigen, onteigenen
    her- : herexamen, heroverwegen
    wan- : wanorde, wansmaak
    oud- : oud-trainer
    ge- : geschreeuw, geëtter
    be- : berekenen, beschrijven
    oer- : oeroud, oermoeder
    niet- : niet-roker

l
 

Slide 7 - Diapositive

Latijnse en Griekse voorvoegsels:
    a- : asociaal
    de- : deëscaleren
    pre- : prefabriceren, preïndustrieel
    pro- : pro-Amerkaans, prowesters, proactief
    non- : non-fictie
    semi- : semi-transparant
    ex- : ex-voorzitter
    vice- : vice-premier
   micro- : micromanagement
  
    t

Slide 8 - Diapositive

Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een woorddeel dat je achter een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een achtervoegsel komt niet als afzondelijk woord voor.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 10 - Diapositive

Maak eens een tegenstelling van het woord 'sociaal'.

Slide 11 - Question ouverte

Maak eens een zelfstandig naamwoord van het woord 'gezellig'

Slide 12 - Question ouverte

Welke drie voorvoegsels worden vaak gebruikt om een voltooid deelwoord te maken?

Slide 13 - Question ouverte

Samenstelling en afleiding

 Een samenstelling bestaat uit twee woorden die je ook als losse woorden kunt gebruiken.

Een afleiding is een woord dat bestaat uit een woord plus een voorvoegsel of achtervoegsel.






Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld van samenstellingen

    zonneschijn: zon + schijn
    hamerhaai: hamer + haai
    knuffelbeer: knuffel + beer
    geluidsoverlast: geluid + overlast
    krantenbericht: krant + bericht

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld van afleidingen
Uit één grondwoord kun je meerdere woorden afleiden door er een toevoegsel voor of achter te plakken. Zo maak je van het grondwoord 'schuld' de volgende afleidingen:
    schuldig
    onschuldig
    verontschuldigen
    verontschuldiging

Slide 16 - Diapositive

Wat is het onderstaande woord:
'maneschijn'
A
samenstelling
B
afleiding
C
geen van beide

Slide 17 - Quiz

Wat is het onderstaande woord:
'ex-man'
A
samenstelling
B
afleiding
C
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Het woord 'verzekering' bestaat uit:
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
C
voorvoegsel en een achtervoegsel
D
Allebei niet. Het is een samenstelling

Slide 19 - Quiz

De klassenopdracht
Stap 1: Zoek in een groepje (4 personen) in totaal 10     
              verschillende voorvoegsels.

Stap 2: Zet deze netjes onder elkaar.

Stap 3: Zet de betekenis van de voorvoegsels erachter.

Slide 20 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Question ouverte

Vooruitblik:

Volgende les gaan we verder met lezen.

Gelezen tekst bespreken en verder lezen in je boek

Slide 22 - Diapositive