Voor- en achtervoegsels

Lezen 
timer
10:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen 
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

woorden oefenen
je krijgt 2 minuten om de woorden 1 blz 65 te oefenen
dan krijg je 1 minuut om zoveel mogelijk woorden opte schrijven
je ruilt deze woorden met je buur
hoeveel betekenissen weet je nog in 1 minuut

Slide 2 - Diapositive

planning
lezen
woorden oefenen
uitleg voorvoegsel en achtervoegsel
huiswerk bespreken H 2.3 opdr 1 t/m 7
huiswerk voor morgen: H 2.3 9,10,12

Slide 3 - Diapositive

Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een woorddeel dat je vóór een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden van voorvoegsels:

    aarts- : aartslui, aartsconservatief
    ver- : verbouwen, verkopen
    on- : ongunstig, oneerlijk
    ont- :  ontmoedigen, onteigenen
    her- : herexamen, heroverwegen
    wan- : wanorde, wansmaak
    oud- : oud-trainer
    
    be- : berekenen, beschrijven
    oer- : oeroud, oermoeder
    niet- : niet-roker

l
 

Slide 5 - Diapositive

Latijnse en Griekse voorvoegsels:
    a- : asociaal
    de- : deëscaleren
    pre- : prefabriceren, preïndustrieel
    pro- : pro-Amerkaans, prowesters, proactief
    non- : non-fictie
    semi- : semi-transparant
    ex- : ex-voorzitter
    vice- : vice-premier
    micro- : micromanagement
  
    t

Slide 6 - Diapositive

Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een woorddeel dat je achter een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een achtervoegsel komt niet als afzondelijk woord voor.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 8 - Diapositive

wat weet je nog?

Slide 9 - Diapositive

Noem drie voorvoegsels

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Lien

Noem drie achtervoegsels

Slide 12 - Question ouverte

Huiswerk voor morgen
huiswerk voor morgen: H 2.3 opdracht 9,10,12

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld van samenstellingen

    zonneschijn: zon + schijn
    hamerhaai: hamer + haai
    knuffelbeer: knuffel + beer
    geluidsoverlast: geluid + overlast
    krantenbericht: krant + bericht

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld van afleidingen
Uit één grondwoord kun je meerdere woorden afleiden door er een toevoegsel voor of achter te plakken. Zo maak je van het grondwoord 'schuld' de volgende afleidingen:
    schuldig
    onschuldig
    verontschuldigen
    verontschuldiging

Slide 15 - Diapositive

Blz. 61 van je boek.


Maken opdracht 1, 2 en 3.

Als je er zelf niet uitkomt overleg dan met je buurman/buurvrouw.


Na de vakantie: Toets leesvaardigheid, periode 1. Gaat over hoofdstuk 1 en 2.

Slide 16 - Diapositive