uitleg en test pv/vd/bvnw

Periode 2
Boek NUNederlands       
Spelling van de werkwoorden  vanaf pagina 270 t/m 280

Laptop
Inhoudskenmerken verslag (Teams) om hoofdstuk 2 van je BPV-verslag te maken. Elke week uploaden in Teams
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Periode 2
Boek NUNederlands       
Spelling van de werkwoorden  vanaf pagina 270 t/m 280

Laptop
Inhoudskenmerken verslag (Teams) om hoofdstuk 2 van je BPV-verslag te maken. Elke week uploaden in Teams

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Test je spelling van :
  • De persoonsvorm
  • Het voltooid deelwoord 
  • De bijvoeglijke bepaling

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm🙄?
De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin, en past zich ook aan het onderwerp aan.

Hij loopt naar huis. pv=enkelvoud
Wij lopen naar huis. pv=meervoud

Slide 4 - Diapositive

Uitleg spelling persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Enkelvoud                      Ik drink geen hee ( Ik-vorm zonder t).
Je/jij na de pv               Drink jij geen t hee?
Gebiedende wijs         Drink geen thee!
In de andere gevallen
                                           Je vindt/jij vindt
                                           Hij vindt/zij vindt
                                           Het vindt/men vindt/u vindt






Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

"branden"

De kachel ..... lekker.
timer
0:15

Slide 7 - Question ouverte

"Vinden"

Denk maar goed na, dan ..... je het antwoord wel.
timer
0:15

Slide 8 - Question ouverte

"veranderen"

Wat jammer dat het weer zo .....
timer
0:15

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

"bekleden"

Met welke stof ..... je deze stoelen?
timer
0:15

Slide 15 - Question ouverte

"verplichten"

De docenten .............. de studenten op tijd aanwezig te zijn.

Slide 16 - Question ouverte

"sauzen"

Fatima en Luca ........... in één middag hun slaapkamers.

Slide 17 - Question ouverte

"snijden"

De jongen ......... de cake in tien plakken.

Slide 18 - Question ouverte

"Verhuizen"

De studenten ................ naar Rotterdam.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

"aanbranden"

Die ..... doperwten zijn niet meer te eten.
timer
0:15

Slide 22 - Question ouverte

"bevreemden"
Het ..... me, dat je de uitnodiging voor het
feest niet hebt aangenomen.
timer
0:15

Slide 23 - Question ouverte

"verplichten"

Frans hoort niet tot de ..... vakken op onze school.

timer
0:15

Slide 24 - Question ouverte

"stranden"
Het ..... schip moest door de bemanning
verlaten worden.
timer
0:15

Slide 25 - Question ouverte

"beschouwen"
Ik geloof dat je dat gevonden horloge
als je eigendom ..... .
timer
0:15

Slide 26 - Question ouverte

"storten"

De auto vloog uit de bocht en ..... in de afgrond.
timer
0:15

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive