Blok 6 les 2: lessen voorbereiden

• PDO
• MBO
• Studiejaar 2

PDO 

Blok 6 les 2

Vandaag:

- Je gaat een activiteit rekenen geven. Hoe pak je dit aan?
  

- Beginsituatie bepalen

- Logigrammen maken
  

- Lesdoel bepalen

 

Lesdoel: aan het eind van de les kunnen de studenten een beginsituatie verwoorden.

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

De vorige les heb je in stappen opgeschreven welke stappen jij onderneemt wanneer jij de opdracht krijgt een les voor te bereiden.

Schrijf de stappen op post-its en plak deze op bij:
* Hoe bedenk je je activiteit?
* Wat heb je nodig?
* Rol praktijkopleider

 

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Beginsituatie bepalen

* wat weet/kent een leerling al?

* wat weet jij van de klas/leerstof?

* welke individuele verschillen zijn er tussen leerlingen?

Waarom is het goed inschatten van de beginsituatie belangrijk? 

Hoe kom je achter de beginsituatie voor een activiteit?

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Maak de drie logigrammen

Welke puzzel vond je het leukst om op te lossen?

Waarom? 

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Wanneer je beginsituatie helder is, kun je bepalen wat je de leerlingen wilt leren. Het lesdoel.

Methodes en lesdoelen worden gebaseerd op de kerndoelen basisonderwijs.  

Wat moet een leerling kennen of kunnen na je activiteit?

welke onderstaande beginsituatie is duidelijk omschreven ?

1. De leerlingen weten wat een giraffe is
2. de leerlingen kunnen knippen
3. de leerlingen kunnen 3 verschillen opnoemen tussen hommels /bijen
4. de leerlingen kunnen de tafel van 5 opnoemen in volgorde en door elkaar

Wat bepaal je eerst bij het voorbereiden van je activiteit

1. materialen
2. beginsituatie en lesdoel
3. beschrijving lesfasen
4. organisatie

zoek op in je boek blz 14

wat heeft de zone van de naaste ontwikkeling te maken met het opstellen van de beginsituatie?

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Zone van de naaste ontwikkeling (Lev Vygotsky)

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Een lesdoel bestaat uit 3 componenten:

1. Gedrag: wat doet de leerling, hoe gedraagt hij 

                    zich? Gebruik werkwoorden.

2. Inhoud: wat weet de leerling?

3. Didactiek: wat moet de leerling goed hebben, af hebben.

Je lesdoel moet toetsbaar en te controleren zijn. 

opdracht 1 in 3-tallen

Bekijk de drie vb.formulieren en noteer de antwoorden:

Is het lesdoel concreet?

Zijn de lesfasen duidelijk beschreven ?

Is het eigen leerdoel helder omschreven ?

opdracht 2 :

Welk lesdoel kun je bedenken bij de volgende beginsituaties:

* De leerlingen kennen de cijfersymbolen 1 t/m 5 

*De leerlingen hebben de tafel van 8 voor de eerste keer aangeboden gekregen

                                Opdracht 3:

Welke beginsituatie past bij de volgende lesdoelen:

Aan het eind van de les kunnen de leerlingen aangeven of een dier behoort bij de groep : zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen of vogels.

An het eind van de les kunnen de leerlingen hoeveelheden ordenen met mbv de begrippen meer, minder , evenveel