Blok 6 les 1 /2: lessen voorbereiden

• PDO
• MBO
• Studiejaar 2

PDO 

Blok 6 les 1

Vandaag:

- Hoe is de toets verlopen van blok 5 ?
- Toetsstof blok 6
- Onderwijsleeromgeving

- Inrichtingselementen

- Beginsituatie bepalen

- Lesdoel bepalen

Lesdoel: aan het eind van de les weten de studenten wat de voordelen en nadelen zijn van verschillende klasseninrichtingen.

Vragen/opmerkingen n.a.v. de toets?

Toetsstof (digitale toets)

Profielboek Didactiek
Hoofdstuk 1. Voorbereiden van lesactiviteiten

Profielboek Pedagogiek

Hoofdstuk 3 Omgaan met verschillen

Basisboek Didactiek, Organisatie en Communicatie
Hoofdstuk 5. Als het anders gaat

Onderwijsleeromgeving

Je krijgt 5 minuten om op een a4 tje om de onderwijsleeromgeving weer te geven van jouw BPV klas

(plattegrond) 

Vergelijk nu de inrichting met je buurman/vrouw, wat valt op?

§ 1.1 Onderwijsleeromgeving 

Onderwijsleeromgeving

- inrichting van het lokaal 

  (kasten, hoeken, instructietafel) 

- (digitale) hulpmiddelen

- klassenopstelling (groepjes, u-vorm, busvorm)

   Opstellingen hebben voor- en nadelen

Er zijn grofweg drie manieren waarop je je klas kunt indelen. Wat is het voordeel van de busopstelling?

Hoe noem je deze opstelling? En wat is een voordeel?

De opstelling in groepjes zie je veel in de basisschool, wat is een nadeel?

§ 1.1 Onderwijsleeromgeving 

Inrichtingselementen

I

Hoeken

Kasten

Instructietafel

§ 1.1 Onderwijsleeromgeving 

Sommige vormen van onderwijs maken gebruik van specifiek materiaal

Montessori materiaal

     Antroposofisch materiaal vrije school

Daltonblokje

Welke leermiddelen zie je in jouw BPV groep?

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Je praktijkopleider vraagt of jij volgende week een rekenactiviteit wilt geven aan een groepje leerlingen

Hoe pak je dit aan?

Hoe zorg jij voor een goede voorbereiding van je activiteit? 

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Ga in tweetallen in gesprek en bespreek de volgende punten:

- Welke informatie heb je nodig om je activiteit voor
   te bereiden? Hoe kom je aan die informatie?

- Hoe pak je het bedenken van je activiteit aan?

   Gebruik je dezelfde opbouw (lesfasen) per
   activiteit?

- Noteer je ergens wat je gaat doen? Formulier?

- Welke rol speelt je praktijkopleider bij je
   voorbereiding?

- Wat doe je na de activiteit? Hoe reflecteer je?

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Beginsituatie bepalen

* wat weet/kent een leerling al?

* wat weet jij van de klas/leerstof?

* welke individuele verschillen zijn er tussen leerlingen?

Waarom is het goed inschatten van de beginsituatie belangrijk? 

Hoe kom je achter de beginsituatie voor een activiteit?

Neem morgen een ingevuld voorbereidingsformulier mee uit je portfolio

en.....neem je boek mee: 

Profielboek didactiek!

PDO 

Blok 6 les 2

Vandaag:
- terugblik a.d.h.v. oefening en vragen lessonup

- herhaling en verdieping:

 * beginsituatie

 * lesdoel

Lesdoel: aan het eind van de les kunnen de 

studenten een beginsituatie en lesdoel formuleren.

Opdracht

Vouw van dit vouwblaadje en schoentje ,begin met het vouwen van 16 vierkantjes (niet spieken bij de buren)

Gelukt ?

Bij wie niet en hoe komt dit ?

welke onderstaande beginsituatie is duidelijk omschreven ?

1. De leerlingen weten wat een giraffe is
2. de leerlingen kunnen knippen
3. de leerlingen kunnen 3 verschillen opnoemen tussen hommels /bijen
4. de leerlingen kunnen de tafel van 5 opnoemen in volgorde en door elkaar

wat bepaal je eerst bij het voorbereiden van je activiteit

1. materialen
2. beginsituatie en lesdoel
3. beschrijving lesfasen
4. organisatie

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Wanneer je beginsituatie helder is, kun je bepalen wat je de leerlingen wilt leren. Het lesdoel.

Methodes en lesdoelen worden gebaseerd op de kerndoelen basisonderwijs.  

Wat moet een leerling kennen of kunnen na je activiteit?

zoek op in je boek blz 14

wat heeft de zone van de naaste ontwikkeling te maken met het opstellen van de beginsituatie ?

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Zone van de naaste ontwikkeling (Lev Vygotsky)

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen

Een lesdoel bestaat uit 3 componenten:

1. Gedrag: wat doet de leerling, hoe gedraagt hij 

                    zich? Gebruik werkwoorden.

2. Inhoud: wat weet de leerling?

3. Didactiek: wat moet de leerling goed hebben, af hebben.

Je lesdoel moet toetsbaar en te controleren zijn. 

opdracht 1 in 3-tallen

Bekijk de drie vb.formulieren en noteer de antwoorden:

Is het lesdoel concreet?

Zijn de lesfasen duidelijk beschreven ?

Is het eigen leerdoel helder omschreven ?

opdracht 2 :

Welk lesdoel kun je bedenken bij de volgende beginsituaties:

* De leerlingen kennen de cijfersymbolen 1 t/m 5 

*De leerlingen hebben de tafel van 8 voor de eerste keer aangeboden gekregen

                                Opdracht 3:

Welke beginsituatie past bij de volgende lesdoelen:

Aan het eind van de les kunnen de leerlingen aangeven of een dier behoort bij de groep : zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen of vogels.

An het eind van de les kunnen de leerlingen hoeveelheden ordenen met mbv de begrippen meer, minder , evenveel