alle zinsdelen

Alle zinsdelen op een rijtje.
- persoonsvorm (PV)
- onderwerp (OW)
- gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk) (WG/NG)
- lijdend voorwerp (LV)
- meewerkend voorwerp (MV)
- bijwoordelijke bepaling (BWB)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Alle zinsdelen op een rijtje.
- persoonsvorm (PV)
- onderwerp (OW)
- gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk) (WG/NG)
- lijdend voorwerp (LV)
- meewerkend voorwerp (MV)
- bijwoordelijke bepaling (BWB)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsdelen
Een zin bestaat uit zinsdelen.
Dit zijn groepjes woorden die bij elkaar horen.
Of een woord alleen dat een zinsdeel vormt.

Hoe vind je de zinsdelen ook alweer??
Waarom moet je dit kunnen?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. zoek de pv
2. de pv is altijd 1 zinsdeel
3. Kijk welke woorden voor de persoonsvorm kunnen staan.

Die nieuwe jongen uit 2h3 / kan / goed / basketballen.





Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het onderwerp
- Het onderwerp is het zinsdeel dat iets 'doet' of 'is'

- Stel de vraag:
wie/wat + pv?

- Let erop dat je het hele zinsdeel opschrijft!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het onderwerp in deze zin?
'Ze lieten Vera de achtbaan niet in.'

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Schrijf een zin met het langste onderwerp dat je kunt verzinnen:

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gezegde
1. Staat er een vorm van een 'koppelwerkwoord' in de zin?
Nee -> WG
Ja -> staat er een zelfstandig werkwoord in de zin? Ja -> WG

Nee -> NG
stel de vraag: wie of wat + alle werkwoorden. Antwoord -> nw.deel. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp

                            --- Alleen als er een WG in de zin staat---
Ding of persoon waar iets mee gedaan wordt. 
Stel de vraag: wie of wat + wg + ow?

Ik heb gisteren een boek gelezen 
ow = ik   /    wg = heb gelezen
wat heb ik gelezen = een boek 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met 'de vis' als lijdend voorwerp.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Meewerkend voorwerp
Persoon waar iets aan verteld of gegeven wordt.

Stel de vraag: aan wie of wat + ow + wg + lv?

Je kunt 'aan' of 'voor' toevoegen of juist weglaten 
 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Ik heb een boek gegeven aan mijn vader.

ow = ik
wg = heb gegeven
lv = een boek
aan wie of wat heb ik een boek gegeven?
mv = aan mijn vader 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

‘De ober schenkt voor Minja een glaasje cola in.’

Slide 12 - Question ouverte

Gebruik de hulpvraag: Aan/voor wie...?
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
De overledene bleek de Vogelbescherming een flink bedrag nagelaten te hebben.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwoordelijke bepaling
- Zinsdelen die overblijven

- Geeft vaak antwoord op een van de volgende vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe 

- Er kunnen meerder bijwoordelijke bepalingen in een zin staan.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Jullie moeten de buren niet geloven.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?
In Den- Haag heb ik gisteren een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

oefenen
Herhalingsopdracht op it's learning.
- www.jufmelis.nl (makkelijk)
- www.cambiumned.nl
- www.nederlandsindeonderbouw.nl 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions