17.02 - h3 - Taalverzorging, verkleinwoorden

Stillezen
timer
10:00
timer
3:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Stillezen
timer
10:00
timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Planning

  • Verkleinwoorden
  • Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden

Slide 3 - Diapositive

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal           =              -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 4 - Diapositive

Soort woord met voorbeeld
Woorden met een -m               boom

2 Woorden met een -ng            koning

3 Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
4 Achteraan -y                                   baby

5 Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 5 - Diapositive

Etalage
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 6 - Quiz

Radio
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 7 - Quiz

Verdieping
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingkje
D
Verdiepinkje

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Lien

Dit zijn de onderwerpen die voorkomen in de toets:
- meervouden    
- verkleinwoorden
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden   <
- sommige(n)/andere(n)/alle(n)/enkele(n) etc.
- samenstellingen
- werkwoordspelling
- hoofdlettergebruik
- leestekens
- au/ou
- trema in werkwoorden/meervouden
- wanneer streepje in samenstellingen
- schrijven van getallen

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

Wat weet je al?

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden
De mooie jas.
Het lelijke schilderij.
De rode fiets.
De zilveren ketting.

Slide 11 - Diapositive

Vul in: Welke bijvoeglijk naamwoorden zijn allemaal goed?
De .... jongen heeft een ..... jas aan en woont in een .... huis

A
aardig, rode, groot
B
aardige, rood, groot
C
aardige, rode, grote
D
aardige, rode, groot

Slide 12 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Diapositive

Welke bijvoeglijk naamwoorden kunnen we hier neer zetten?
stoel

Slide 14 - Carte mentale

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 
  • Vuistregel: de uitgang eindigt altijd op -en.
  • goud + en /               zilver + en/  koper + en
  • hout + en/                 wol + len
  • riet + en

Slide 15 - Diapositive

Uitzondering
De uitzonderingingen zijn moderne stoffen:
  • plastic
  • nylon

Slide 16 - Diapositive