Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
§ 1.3 Inflatie
§ 1.3 Inflatie
Wat is inflatie en hoe wordt het berekend?
Kernwoorden:
- inflatie / deflatie
- prijsindexcijfer
- bestedingsaandeel
- consumentenprijsindex (CPI)
1 / 34
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
34 diapositives
, avec
diapositives de texte
et
4 vidéos
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
§ 1.3 Inflatie
Wat is inflatie en hoe wordt het berekend?
Kernwoorden:
- inflatie / deflatie
- prijsindexcijfer
- bestedingsaandeel
- consumentenprijsindex (CPI)
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Inflatie / deflatie
Inflatie is de stijging van de prijzen in een land (in een bepaalde periode).
Er bestaat ook deflatie: daling van de prijzen.
Slide 3 - Diapositive
Redenen prijsverhoging
Stel jij bent ondernemer.
Wat zouden redenen kunnen zijn om de prijs van je product te verhogen?
- ..............................................................................................
- ..............................................................................................
Slide 4 - Diapositive
Redenen prijsverhoging
Stel jij bent ondernemer.
Wat zouden redenen kunnen zijn om de prijs van je product te verhogen?
- Stijging van de kosten van productie.
- Stijging van de vraag naar je producten.
Slide 5 - Diapositive
Indexcijfers
Om inflatie te berekenen, hebben we indexcijfers nodig.
Indexcijfers kun je berekenen met de volgende formule:
Indexcijfer = waarde / waarde basisjaar x 100
Slide 6 - Diapositive
Voorbeeld 1
Slide 7 - Diapositive
Voorbeeld 1
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld 2
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld 2
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld 3
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld 3
Slide 12 - Diapositive
Voorbeeld 4
Stel dat van onderstaande reeks het basisjaar verlegd moet worden van 2018 naar 2020.
Daarvoor gebruiken we weer:
Indexcijfer = waarde / waarde basisjaar x 100
Slide 13 - Diapositive
Voorbeeld 4
Slide 14 - Diapositive
Consumentenprijsindexcijfer (CPI)
Goederen die in prijs stijgen, tellen niet allemaal even zwaar mee in het ‘officiële’ inflatiecijfer, de consumentenprijsindex (CPI).
Het CPI wordt samengesteld uit verschillende prijsstijgingen van verschillen goederen, die ‘gewogen’ worden.
Slide 15 - Diapositive
De weging is gelijk aan het bestedingsaandeel van het goed (groep goederen) in het totale budget.
De stijging van de CPI noemen we de inflatie.
De CPI geeft de prijsstijging ten opzichte van een basisjaar, inflatie is de procentuele prijsstijging ten opzichte van het jaar ervoor.
Slide 16 - Diapositive
Voorbeeld 1
CPI = ......................................................................................
................................................................................................
Er is dus in dit voorbeeld een prijsstijging van .......................
Slide 17 - Diapositive
Voorbeeld 1
CPI = 0,4 x 110 + 0,3 x 90 + 0,2 x 120 + 0,1 x 115 = 106,5
Er is dus in dit voorbeeld een prijsstijging van 6,5% (ten opzichte van het basisjaar).
Slide 18 - Diapositive
Voorbeeld 2
Gegeven is van een land een aantal CPI’s:
a) Welke jaar is het basisjaar?
.................
b) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2019?
.....................................................................
c) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2021?
.....................................................................
Slide 19 - Diapositive
Stel dat in 2022 de inflatie gelijk is aan 4%.
d) Hoe groot is de CPI in 2022?
..................................................................................................
Slide 20 - Diapositive
Voorbeeld 2
Gegeven is van een land een aantal CPI’s:
a) Welke jaar is het basisjaar?
2019
b) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2019?
(100 – 95) / 95 x 100% = 5,3%
c) Hoeveel bedroeg de inflatie in 20121?
(115 – 110) / 110 x 100% = 4,54%
Slide 21 - Diapositive
Stel dat in 2022 de inflatie gelijk is aan 4%.
d) Hoe groot is de CPI in 2022?
115 x 1,04 = 119,6
Slide 22 - Diapositive
Reële verandering
Door inflatie daalt de koopkracht.
Dit noemen we de
reële
verandering.
Slide 23 - Diapositive
Voorbeeld 3a
Stel dat het inkomen van iemand is gestegen met 2% in periode dat er 2% inflatie was.
Kan deze persoon dan meer kopen?
................................................................................................
Slide 24 - Diapositive
Voorbeeld 3a
Stel dat het inkomen van iemand is gestegen met 2% in periode dat er 2% inflatie was.
Kan deze persoon dan meer kopen?
Nee, koopkracht is gelijk gebleven.
Slide 25 - Diapositive
Voorbeeld 3b
Stel dat een andere persoon 3% meer inkomen heeft gekregen in een periode met 2% inflatie. Kan deze persoon meer kopen? .............
Hoeveel is deze koopkrachtstijging / reële verandering? .......................................................................................
Slide 26 - Diapositive
Voorbeeld 3b
Stel dat een andere persoon 3% meer inkomen heeft gekregen in een periode met 2% inflatie. Kan deze persoon meer kopen? Ja
Hoeveel is deze koopkrachtstijging / reële verandering? Ongeveer 3% - 2% = 1%
Slide 27 - Diapositive
Oefensom
Gegeven de CPI’s van een aantal jaar:
a) Bereken de inflatie in 2019.
b) Bereken de inflatie in 2021.
De inflatie in 2022 is 2%.
c) Bereken het CPI in 2022.
Slide 28 - Diapositive
Iemand heeft in 2022 een loonstijging
van 3,5% gekregen.
d) Hoeveel bedraagt de reële stijging
van het loon?
In bovenstaande tabel wordt het basisjaar verlegd naar 2021.
e) Bereken de nieuwe indexcijfers.
Slide 29 - Diapositive
Antwoorden oefensom
a) Inflatie in 2019:
(100 – 90) / 90 x 100% = 11,11%
b) Inflatie in 2021:
(113 – 110) / 110 x 100% = 2,73%
De inflatie in 2022 is 2%.
c) Het CPI in 2022:
113 + 2% van 113 = 1,02 x 113 = 115,26
Slide 30 - Diapositive
Iemand heeft in 2022 een loonstijging van 3,5% gekregen.
d) De reële stijging van het loon: 3,5% - 2% = 1,5%
e) De nieuwe indexcijfers na verlegging basisjaar naar 2021:
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Vidéo
Slide 33 - Vidéo
Slide 34 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Août 2018
- Leçon avec
42 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Levensloop hoofdstuk 5 deel 1
Mai 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
§ 1.3 Inflatie
Octobre 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Indexcijfers (deel 2)
Mai 2018
- Leçon avec
32 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
2122 4 havo periode 2
Octobre 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Middelbare school
§ 1.3 Inflatie
Octobre 2019
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
§ 1.3 Inflatie
Mai 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Module 4 Hoofdstuk 1
Mars 2020
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4