Grammatica 2.1, bijwoordelijke bepaling
1 / 30
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De persoonsvorm is altijd een
A
werkwoord
B
persoon
Slide 5 - Quiz
'Alle leerlingen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
De persoonsvorm is:
A
Alle leerlingen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
persoonsvorm
Ik
zou
dat
niet
durven
zeggen.
Slide 8 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Wie
heeft
jou
gisteren
geholpen?
Slide 9 - Question de remorquage
Slide 10 - Diapositive
Wat is het onderwerp van een zin? Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie/wat iets doet in de zin.
D
... vertelt waar de zin over gaat.
Slide 11 - Quiz
.
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
wij
gaan
koken
Bij
zullen
verzorging
Slide 12 - Question de remorquage
PSV onderwerp
PSV geen onderwerp
Ik
Mij
Hij
Haar
Ons
Wij
Slide 13 - Question de remorquage
Wat is het onderwerp?
.
Het onderwerp
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd
Slide 14 - Question de remorquage
Slide 15 - Diapositive
Wat is het gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd
Slide 16 - Question de remorquage
Wat is het gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan
Slide 17 - Question de remorquage
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het werkwoordelijk gezegde
Rida
is
in de aula
aan het
eten
Slide 18 - Question de remorquage
Slide 19 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 20 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We
hebben
een vakantie
Slide 21 - Question de remorquage
Slide 22 - Diapositive
meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar
Slide 23 - Question de remorquage
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Ik
geef
een
cadeau
aan
mijn
buurman
Slide 24 - Question de remorquage
Slide 25 - Diapositive
Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.
Slide 26 - Question de remorquage
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld
Slide 27 - Quiz
In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
juist
B
onjuist
