Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Eerder leerde je de volgende tekstverbanden
herkennen en begrijpen
- Een opsomming;
- Een tegenstelling;
- Een toelichting (voorbeeld);
- Een tijdsvolgorde (chronologie);
- Een oorzaak-gevolg;
- Een voorwaarde.
Doe oortjes in
en bekijk het
volgende filmpje!
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Aan een
signaalwoord
zie je met
welk tekstverband
je te maken hebt.
1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.
cookieTextcookieStatement